Johan Samson, A. OVERZICHT. Bij den aanvang van het jaar 1588 telde het Staatsche leger 19 vanen ruiters of compagnieën te paardongerekend de ruiterij van het Engelsche secours (1); al spoedig werden er zes gecasseerd, die van: Graaf Filips van Hohenlohe, Feedinand Chbistoffel van Chynsky, Jean Feanqois de la Salle, heer van Argenton (2), wijlen jhr. Floeis van Geoenevelt, onder tijdelijk bevel van Johan Bacx (3), en Coppen Jabges (4). Toen in het begin van Januari 1589 de vanen van Cheistoffel Wolf en van wijlen ritmeester Geoenevelt tot ontzet van Rijnberk werden aangewezen (5), verklaarde Wolf dat hij zich niet bij zijn vaan durfde voegen, alvorens de achterstallige soldij zou zijn voldaan. De ruiters van Geoenevelt betoonden zich om gelijke redenen zeer weerspannigzoodat men de vaan na afloop van den tocht wilde casseeren (6). Hiertegen rezen echter bezwaren. De vaan behoorde tot de oudste en sterkste compag nieën te paard en had meermalen bewijzen van bijzondere slagvaardigheid geleverd (7). Ook was men beducht, dat de ruiters naar den vijand zouden overgaan. Daarom verdeelde men hen over de vanen van de ritmeesters Baechon, Voysin in naam van Pieeee de Melun, prins van Espinoy du Bois en de l'Espine (8). De dertien in den staat (1) Zie Deel I, bladz. 110. (2) In dienst tot 20 Augustus 1588 (Res. S. G. 3 April 1590). (3) Gehouden voor gecasseerd (Res. S. G. 13 Juli en Res. R. v. St. 15 Juli 1588). (4) Gehouden voor gecasseerd (Res. S. G. 10 Juni 1588). (5) Res. S. G. 6 Januari 1589. (6) Res. S. G. 28 Januari en Res. R. v. St. 31 Januari 1589. (7) Res. S. G. 1 Februari 1589. (8) Res. S. G. 23 Februari 1589. Een voorstel van Prins Maurits om aan William Edmond, den lateren kolonel van het regiment Schotten, commissie te verleenen voor 50 ruiters van de gecasseerde compagnie op contributie van Peelland, vond geen goedkeuring (Res. S. G. 22 Februari 1589).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 123