101 De onkosten voor de vermeerdering der overige vanen beliepen Prins van Espinoy, van 75 lansiers tot 120 lansiers, verhooging van 1125 Heer van Barchon, 75 120 1125 Werner du Bois, 75 120 1125 Burchard v. Ohynsky, 75 120 1125 Paul Bacx, 100 120 500 William Edmond 100 120 500 Philippe de l'Espine, 75 karabin\ 120 1625 Marcelis Bacx, 100 120karabin\, 650 Vrijheer van Potlitz, 75 120 900 8675 Dientengevolge telde de cavalerie thans in het geheel 1620 paarden. Tegelijkertijd kregen de lansiers een kort roer (pistool) (1). In 1591 kreeg Johan van Donck commissie tot het lichten van 25 karabiniers of „ruiteren-vierroers" ten einde de execution in Brabant, voornamelijk in het kwartier van 's-Hertogenbosch te bevorderen (2) bij uitbreiding vormde deze afdeeling reeds in 1593 een gewone vaan (3). Charles de Heraugière gouverneur van Bredamocht zijne compagnie voetvolk tot 200 hoofden versterken, waarbij 50 „carabijn-ruiters" tegen 18 ter maand, te betalen uit de contributiën van Namen en Hene gouwen (4). Ook deze ruiters vormden later een gewone vaan (5). In 1592 werden vier nieuwe vanen opgerichtgecommandeerd door de graven Filips van Hohenlohe en Filips van Nassau, jhr. Aelcke (Eylco) van Onsta en jhr. Gerard van Warmelo, drossaard van Salland (6). Laatst genoemde vaan bestond aanvankelijk uit karabiniers, doch moest in 1593, evenals de drie eerstgenoemdende lans aannemen. De in 1593 te Ostende op kosten van Vlaanderen opgerichte vaan lansiers van Patrick Bruce (7) onderscheidde zich spoedig boven de andere, maar werd nog in den loop van hetzelfde jaar gecasseerd. Het wapen eischte dringend verbetering. Meermalen kon men te velde niet over een voldoend aantal ruiters beschikken wegens de groote af standen waarop men moest fourageerenzoodat oververmoeidheid rui ters en paarden ongeschikt maakte voor hunne eigenlijke dienstverrich ting. Prins Maurits meende hierin te voorzien door de invoering van bidets of bagage-paarden: „Beneffens desen dient gelet dat zijne „Excellensie instantelijck is aanhoudende, op dat de compagnien Lan siers te beter zouden mogen gewapent zijn, ende int Leger oick te 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 (1) Res. R. v. St. 16 Februari 1591. (2) Comm. R. v. St. 10 Januari 1591. (8) Yaan N°. 15. (4) Res. S. G. 7 Juni 1591. (5) Yaan N°. 16. (6) Yanen N°. 17—20. (7) Yaan N°. 21.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 125