103
voerde de Prins den stang in; voorts oefende hij de ruiterij in het
gebruik van het schietgeweer en het gevecht te voet.
In het begin van 1597 hechtten ook de Staten-Generaal goedkeuring
aan de nieuwe bewapening en de invoering van bidets (1). Dientenge
volge werden 10 vanen lansiers en 3 compagnieën harquebusiers ver
vormd tot pistoliers of kurassiers; de overige 4 vanen bleven harque
busiers (2). Alleen de 25 ruiters „geappointeerd tot bagagepaarden"
voerden den naam van kurassiers. Ook de compagnieën ruiters van
het Engelsche secours namen de bagage-paarden aan (3). Verdere
bijzonderheden omtrent de nieuwe bewapening zijn afzonderlijk ver
meld (4).
De onkosten tot aanschaffing van vuurroers en bidets bedroegen per
compagnie 1000, die aan de ritmeesters in voorschot werden ver
strekt; de uitvoering moest tegen 10 April zijn afgeloopen (5). 't Verdient
opmerking, dat niet de Staat als lastgever, maar degenen, wien de last
betrof, de veranderingen betaalde; de staatszorg bepaalde zich tot het
verstrekken van voorschotten. Door de nieuwe, meerendeels reeds vóór
den slag bij Turnhout ingevoerde bewapening, verkreeg de Nederlandsche
ruiterij een groot overwicht op de Spaansche, welke tot dusverre als de
eerste ter wereld had te boek gestaan.
De veroveringen van Prins Maurits in 1597 langs den Rijn en in het
oosten des lands leidden in het begin van het volgende jaar tot uitbrei
ding der cavalerie met een vaan kurassiers, gerepartieerd op Lingen,
twee vanen harquebusiers op Overijssel en Drenthe (6). Overeenkomstig
(1) Voorgesteld bij Res. S. G. 15 Augustus 1596 en goedgekeurd bij Res. S. G. 31 December
1596, 4, 9 en 15 Januari 1597.
(2) Feitelijk bevonden zich 11 compagnieën lansiers in 's lands dienst; maar de Schotten
van William Edmond (Vaan N°. 14) waren blijkbaar niet in de resolution begrepenop den
staat van oorlog van 2 Juni 1597 komt deze vaan, evenals N°. 13 en 20 die harquebusiers
zouden blijven, blijkens de betalingssommen reeds voor met bagagepaarden, dus als pisto
liers; alleen de vanen N°. 10 en 12 hadden volgens dien staat geen bagage-paarden.
Harquebusiers was een andere benamipg voor karabiniersbij den vijand werden zij ook
bandeliers genoemd, wijl zij evenals de schutters of harquebusiers te voet een bandelier
droegen, tot aanhechting van kokertjes voor kruit en kogels. Zij ontleenden hun naam aan
de haakbus (arquebuse), waarmede zij oorspronkelijk gewapend waren.
(3) Res. S. G. 8 October 1596.
(4) Bijlage XII.
(5) Res. S. G. 15, 16 Januari en 1 Februari 1597. Journael van Anthonis Düyck II
208, 233. Er werd bepaald, dat de geappointeerden tot bagage-paarden in de frontier-
garnizoenen volle servies-gelden zouden genieten in plaats van halve als tot dusverre (Res.
S. G. 6 Mei 1597). Dat de tijd tusschen eene resolutie en de uitvoering daarvan somwijlen
lang aanliep bewijst de Res. R. v. St. 13 Mei 1598, waarbij aan de compagnieën kurassiers
nogmaals gelast werd de order op te volgen.
(6) Res. S. G. 20 en 22 Januari 1598. Op den staat van oorlog van dit jaar staan bovendien
drie vanen, elke van 66 hoofden, resp. op Gelderland, Holland en Friesland, zonder namen
van de ritmeesters. Waarschijnlijk zijn hiermede vanen bedoelddie eerst in 1599 zouden
worden opgericht. Do 3 nieuwe vanen van 1598 zijn in de genealogische lijst opgenomen
onder de N°. 22—24.