105 Franschen, het onderspit delfden en in strijd met de afspraak ver- radelijk vermoord werden (5 Februari 1600). Uit Frankrijk kwamen edellieden over om den dood van Bréauté te wrekenmaar Leckerbeetgen hield zich schuil in den Bosch en de gouverneur sloeg hunne uitda ging af (1). De vanen moesten volgens de staten van oorlog voor 1599 en 1600 eene sterkte hebben van 80 paardenmaar werden voor den tocht naar Vlaanderen derhalve vóór den slag van Nieuwpoort op 100 paarden gebracht, zooals in de sterkte- en betalingslij sten van 1599 was be paald (2). In 1602 werden bij de kurassiers in stede van 25 nu 30 ruiters ge- appointeerd tot bagage-paarden, elk gewapend met 2 roers; de harque- busiers kregen behalve een lang nog een kort roer of pistool (3). Bovendien namen de Staten nog twee regimenten Duitsche ruiters in dienst voor den tijd van drie maanden of zooveel langer als noodig mocht blijken. Met de samenstelling werd belast graaf George Ever- hard van Solms, na diens overlijden, graaf Bodewijk Gunther van Nassau (4). Overigens geschiedde de werving door tusschenkomst van keurvorst Frederik IV van de Paltslandgraaf Maurits van Hessen markgraaf van Ansbach en graaf Johan (den Middelste) van Nassau (5). De Duitsche ruiters werden verdeeld in 2 regimenten, elk van 6 vanen kurassiers (4 a 200, 2 a 150) en 2 vanen (a 150) harquebusiersonder bevel respectievelijk van de kolonels graaf Frederik van Solms en Ca- simir Wild- en Rijngraaf, grave van Salm (6), betaald op Duitschen voet, de soldij gerekend op maanden van 31 dagen (7). Zij kwamen in Juni 1602 in het land (8), namen deel aan het beleg van Grave en werden den 24sten September uit den dienst der Generaliteit ontslagen meermalen staan zij in de resolutiën met lof vermeld (9). Gelijktijdig met deze 2 regimenten waren 4 afzonderlijke vanen aangenomen buiten regiments verband2 te betalen op Duitschen-, de 2 anderen op Holland- (1) Zie Anthoni van Dalen „Kryghsraedes besoignen", bladz. 53„Depositions sur les „circumstances du combat de Bréauté". (2) Zie Bijlagen XIII in XI. (3) Res. R. v. St. 7 en Res. S. G. 27 Februari 1602. Omtrent dezen tijd werd betaald voor stoffenfournituren en het fatsoen (model) van een standaerd en vier trompetvanen de som van f 266—16 (Res. S. G. 12 October 1602). (4) Seer. Res. S. G. 11 Maart 1602. (5) Res. S. G. 22 Juni 1602. De keurvorst was gehuwd met gravin Louise Juliana half zuster van Prins Maurits. (6) Seer. Res. S. G. 5 April 1602. (7) Zie Aanteekening N°. 67. (8) Aan de regeeringen van Keulen, Cleve e.a. werd voor hen vergunning tot doortocht gevraagd (Res. S. G. 19 April 1602). (9) Res. S. G. 18 en 20 September 1602. Na de afdanking vulden vele Duitschers het ontstane tekort aan bij de gewone vanen, waardoor deze weder op de sterkte van 100 paarden konden gebracht worden (Res. S. G. 27 September 1602).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 129