vertrek van den graaf van Leicester slechts twee stadhouders, Prins Maurits en graaf Willem Lodewijk van Nassau, in functie traden. Deze toestand duurde voort tot het overlijden van den koning-stadhouder Willem IIIniettegenstaande dezeevenals zijne voorgangers de prinsen Frederik Hendrik en Willem II, den titel voerde van kapitein-gene. raai der Unie. Willem IV en Willem V waren erfstadhouder over alle provinciën en dus opperbevelhebber van het geheele Staatsche legerdaaren tegen was de krijgsmacht zelf sedert den vrede van Utrecht in 1718 in verval geraakt. Het voorgaande diene tot verklaring van de moeilijkheid om een kort, tevens volledig beeld te geven omtrent het leger van den statenbond veel bezwaarlijker dan de beschrijving van een strijdmacht, die tot een monarchie, een éénheidsstaatheeft behoord, waarvan de inrichting, ge schiedenis en administratie veel gemakkelijker zijn na te gaan. Wij hebben de geschiedenis van het Staatsche leger in tijdperken ge splitst, waarvan de eerste twee, zooals vermeld, omvatten de jaren 1568 tot 1609. Elk tijdperk zal een afzonderlijk deel vormen. Het eerste hoofdstuk van alle deelen behandelt het leger in het algemeen gedu rende het betrokken tijdvak; de volgende hoofdstukken betreffen de verschillende wapens. Alles wat de strijdkrachten aangaat is uitsluitend geput uit officieele stukken, zoo noodig aangevuld door betrouwbare bescheiden, alsdan in noten of bij de aanteekeningen vermeld. Enkele malen veroorloofden wij ons', ter verklaring en beter bewijs, de eigene woorden van schrijvers uit den tijd der handeling aan te halen. De bijlagen betreffen bijzonder heden, lijsten en dergelijke, die door inlassching bij den tekst het over zicht zouden bemoeilijken, afzonderlijk opgenomen beter tot hun recht komen. Het naamregister duidt tevens op inlichtingen aangaande de hooge bevelhebbers en anderen, die een meer of min belangrijke rol hebben vervuld. Wij vleien ons dat onze arbeid de bestaande leemte tot kennis van het krijgswezen der Republiek, samenstelling, bevel en beheer, ook voor leeken op dit gebied, moge aanvullen. De moeilijke, tijdroovende archieven-studie, welke daartoe noodig was, zullen wij ten volle be loond achten, wanneer 't blijke, dat ons onderzoek tot grondslag moge strekken voor een juiste beoordeeling der krijgsbedrijven van de Staatsche troepen. VII

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 13