127
Vaan N°. 29.
1599. Olivier van den Tympel, Res. S. G. 25 September 1599
heer van Corbeecke, superinten- 80 ruiters en 25 bidets, op Hol-
dent van den krijgsraad. Sneuvelt land (1).
3 October 1603 bij het beleg van Res. R. v. St. 7 Februari 1602
's Hertogenbosch. 100 ruiters en 30 bidets.
Res. R. v. St. 5 Juli 1603. Jean
de Beaulieu (2).
Res. R. v. St. 7 October 1603. An- S. v. 0. 1608 93 ruiters en 29
dries van Beringhen overleden bidets,
in 1624. S. v. 0. 1609 70 kurassiers.
Vaan N°. 30.
1599. Johan Bacx (3). Res. S. G. 25 September 1599
80 ruiters en 25 bidetsop
Friesland (4).
Res. R. v. St. 7 Februari 1602
100 ruiters en 30 bidets.
S. v. 0. 1608 92 ruiters en 29
bidets.
S. v. 0. 1609 70 kurassiers.
(1) Gelicht in Brandenburg, Brunswijk, Bremen en Osnabrück (Res. S. G. 12 Januari en
9 Maart 1599). Kurassen en roers ten behoeve van de vaan werden in Frankrijk gekocht
(Res. S. G. 20 Februari en 27 Mei 1599).
(2) De resolutie, waarbij Jean de Beaulieu benoemd werd tot ritmeester in plaats van
den heer van Cokbeecke, is waarschijnlijk niet opgevolgd, wijl laatstgenoemde nog leefde;
Andries van Beringhen ontving commissie in plaats van den overledenen heer van
Corbeecke.
(3) Broeder van Paul en Makcelis Baox. Johan Bacx, op de staten van oorlog van
158G en 1587 voorkomende als ritmeesterwas drost van Muiden. Zijn traktement als zoo
danig zou ophouden, zoodra de nieuwe vaan was opgericht (Res. S. G. 3 Februari 1599).
(4) De Staten van Utrecht wenschten deze vaan op hunne repartitie (Res. S. G. 1 December
1598); doch ze kwam op Friesland. De dienst der vaan ging in op 20 Maart 1599 (Res. S. G.
25 April 1600). Johan Bacx schijnt slecht voor zijn administratie gezorgd te hebben. Zoo
komt in Res. R. v. St. 11 Augustus 1600 het volgende voor: „Op te requests van Jacques
„Pesijn, cleermaker, dagende gheenen betalinghe te connen becoemen van den ritmeester
„Jan Backx van 700 van geleverde ruyterrocken. Den Raede van State gezien hebbende
„die clage ende originele obligacie van den ritmeester Johan Backx ordineert den ontfanger
„generael Doublet, aan suppliant te betalen 200 in minderinghe van desselfs Backx
„tractement, ende aen zijne compagnye, ende voirts alle heorenmaanden 100 totter volle
„betalinghe toe, volgens de voorsz. obligatie, midts dat de supliant den voorsz. ritmeester
„hyer van metten yersten sal adverteren". Voortdurend werd de Raad met klachten van
slechte betaling lastig gevallenwaarom men den ritmeester gelastte orde op zijn zaken te
stellen, opdat de Raad voortaan „ongemolesteerd moge werden" (Res. R. v. St. 29
Januari 1603).