131
Vaan N°. 39.
Res. R. v. St. 11 October 1602
100 ruiters, Schotten.
Extra Ord. S. v. O. 1602 100
kurassiers en 50 bidets, op Gel
derland.
Res. H. 23 Juli 1603, op Holland.
Res. S. G. 17 en 11 December
1606. De vaan wordt afge
dankt (2).
N°. 40.
Res. S. G. 25 November 1604
50 ruiters, overgekomen van de
gemutineerdenop Holland.
Res. S. G. 28 Maart 1605 100
ruiters en 50 bidets.
Res. S. G. 26 April 1606 wegens
goede diensten mag de ritmeester
zijn vaan versterken van 30 op
50 kurassiers (3).
S. v. O. 1608 98 ruiters en 50
bidets.
S. v. O. 1609 70 kurassiers, op
Friesland.
Vaan N°. 41.
Res. S. G. 2 April 1605. Archibald Res. S. G. 20 en 23 December 1604
Erskine; overleden in 1608; 100 ruiters en 30 bidets, op
Holland (4).
Res. S. G. 8 October 1602. Thomas
lord Grey of Wilton (1).
Res. R. v. St. 22 November 1603.
John Selby.
Vaan
Res. R. v. St. 27 November 1604.
Thomas Yiller.
(1) De Raad van State opperde wegens afwezigheid van lord Grey bezwaren om de
commissie af te geven aan zijn luitenant John Selby, alvorens de eed door zijn lordschap
was afgelegd. Toch moest zulks op last der Staten-Generaal geschieden (Res. R. v. St. 14
October 1602). De commissie werd daarop aan den luitenant afgegeven, die de vaan zou
aanvoeren tot aankomst en beëediging van lord Grey (Res. R. v. St. 15 October 1602). Zie
ook General sir Edward Cecil I p. 85.
(2) Het antwoord op de vraag van koning Jacobus VI van Schotland, om welke redenen
de vaan gecasseerd was, luidde: dat zulks viel te wijten aan den slechten toestand, de geringe
sterkte en de afwezigheid van den ritmeester (Res. S. G. 11 Mei en 21 Juni 1607). De
ritmeester Selby trad vervolgens in dienst van den koning van Denemarken.
(3) Wordt dus: 100 ruiters en 50 bidets.
(1) Deze vaan Schotten moest in het begin van 1606 opnieuw worden opgericht
(Res. S. G. 4 April 1606). Na een gehouden monstering had de ritmeester een 20-tal soldaten
ontslagenzoodat sprake was van cassatiewelke echtor geen voortgang had (Res. S. G. 15
19, 21, 23, 29 December 1606). Na overlijden van Archibald ging de vaan op verzoek van
koning Jaoobus I van Groot-Brittanniü over op diens broeder James, ridder en „gentleman
of the Kings Chamber". De vaan was vroeger gelicht door hun beider broeder Thomas
Erskine, kapitein van de wachten des konings. Archibald's compagnio te voet werd over
andere compagnieën Schotten verdeeld (Res. S. G. 18 en 31 December 1608).