140 VI. Het Friesche regimentmet den Frieschen Stadhouder als kolonel. VII. Het Groningsche regiment of het regiment van Stad en Lande, eerst na de verovering der stad in 1594 opgericht. In Mei van het volgende jaar namen de Staten, behalve de beide compagnieën die ze reeds hadden, ook de compagnie van jhr. Caspar van Ewssum en 4 anderentot dusverre aangewezen voor Friesland, op hunne repar titie; al spoedig groeide deze macht aan tot 1 vaan ruiters, 6 com pagnieën a 200 man te voren op Friesland en 3 compagnieën a 113 man (1). De 9 compagnieën vormden het eerste regiment van Groningen, waarover de Staten hun stadhouder en kapitein-generaal graaf Willem Lodewijk van Nassau tot kolonel, jhr. Caspar van Ewssum tot overste-luitenant aanstelden. Overgaande tot de vreemde regimenten (2), brengen wij in herinnering, dat de voorstellen van Prins Maurits en graaf Willem Lodewijk. van Nassau (bladzijde 41)bij Res. S. G. 15 Augustus 1596 goedgekeurdo. a. bedoelden om voortaan vier regimenten vreemdelingen Schotten, En- gelschen, Franschen en Duitschers in dienst te houden, zoodat te allen tijde gelegenheid bestond om met de 40 a 50 nationale compagnieën een vrij talrijk leger samen te stellen. De bij de compagnieën Schotten onder bevel van den kolonel Bartho lomew Balfour heerschende ontevredenheid over de wijze van betaling was in den zomer van 1593 in den Bommelerwaard overgeslagen tot muiterijwaarop zij naar Dordrecht werden overgeplaatst. Ook hier bleven zij onder verdenking „yetwes soude werden gecomplotteert tot „naedeel van den Staet", zoodat Prins Maurits opdracht kreeg hen zoo danig over verschillende garnizoenen te verdeelen „dat die geen quaet „en sullen cunnen noch mogen doen" (3). Onderhandelingen met de kapiteins stuitten af op hunne eischen tot volle afbetaling zonder af trek van de gebruikelijke kortingenbovendien voor kortere termijnen dan 48 dagen (4). Dientengevolge werden de kolonel Bartholomew Bal four en zes zijner kapiteins uit den dienst, de soldaten van den aan hen afgelegden eed ontslagen (5). Met Balfour, onder verdenking staande de inmenging van den koning van Schotland in de zaken van het regiment te bevorderen, weigerden de Staten-Generaal een nieuwe ver bintenis aan te gaande andere officieren en manschappen konden weder (1) Res. S. S. 16 Juni en Res. R. v. St. 14 Augustus 1695. Onder de compagnieën van 200 hoofden, te voren op Friesland, behoorde die van jhr. Pieter vak Sedlnitzky; ze werd overgebracht op de repartitie van Hollandwaartegen die van Lucas Hiddinck van 118 hoofden op Friesland kwam (Res. R. v. St. 14 Augustus en 3 October 1595) Op den staat van oorlog van 1595 komen bovendien voor 9 compagnieën Engelschen, te betalen uit onge- repartieerde lasten. (2) Als (5) bladzijde 138. (3) Seer. Res. S. G. 3 December 1593. (4) Res. S. G. 25—29 Januari 1594. (5) Res. R. v. St. 11 en 12 Februari en Res. S. G. 12 Februari 1594.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 164