143 Reeds vóór de indienststelling van een regiment Franschen waren velen uit Frankrijk naar het leger van Prins Maueits overgekomen: allen „wesende luyden van soorte ende van daet" (1). Zij werden in een compagnie vereenigd onder bevel van Olivier van den Tympel, heer van Corheeck (2). Sinds het begin van den opstand stonden afzonderlijke compagnieën Duitschers in 'slands dienst, zonder een regiment te vormen, waartoe meer dan eens pogingen aangewend waren (3). Graaf Ernst Casimir van Nassau, broeder van graaf Willem Lodewijk, sinds 1595 kapitein eener compagnie Duitschers (4)ontving in 1599 de eerste commissie als kolonel van een regiment Duitschers (5). De compagnie-colonelle van de uitheemsche korpsen zou tellen 200, bij de nationale regimenten 150 hoofden; de compagnieën van de luite nant-kolonels en op Zeeland 135, alle overigen 113 (6). Reeds in de laatste maanden van 1598 meldden zich ook Zwitsersche krijgslieden aan; 2 officieren en 150 man waren uit Calais over zee naar Rotterdam gevoerd. Oorspronkelijk zouden zij over de compagnieën van Prins Maurits graaf Willem Lodewijk en graaf Filips van Hohenlohe worden verdeeld (7); maar men eindigde met vier compagnieën tot eene totaal sterkte van 1000 Zwitsers samen te stellenwaarbij ook de elders ingedeelden overgingen (8). Bij de in 1596 voorgestelde reorganisatie van het leger was tevens een nieuwe, beter gezegd reglementaire bewapening van het voetvolk voor gesteld (9). Bij een zoo ingewikkeld raderwerk als het krijgsbeheer kon deze nieuwigheid onmogelijk opeens worden ingevoerd. Slechts schoor voetend ging men daartoe over (10). (1) Res. S. G. 15 October 1598. (2) Res. on Comm. R. v. St. 4 Januari 1599. Oorspronkelijk sterk 200 hoofden (Res. S. G. 2 Jannari 1599), werd de compagnie later gebracht op 230 (Res. S. G. 11 Maart 1599), vervolgens op 150 man (Res. S, G. 25 September 1599). Na overlijden van den heer van den Tympel ging deze compagnie over op George de Montmorencv, heer van Bours (Res. R. v. St. 30 October 1603). (3) Res. S. G. 15 Augustus 1596, 30 November 1598. (4) Graaf Ernst van Solms—Braunfels was bij comm. R. v. St. 21 Juni 1595 kapitein geworden eener compagnie van 200 hoofdensamengesteld uit de compagnieën van de kapiteins Draper en Velinck, behoord hebbende tot het socours naar Frankrijk en aldaar overleden. Na het sneuvelen van graaf van Solms bij Grol (5 jSeptember 1595)ging zijn compagnie over op graaf Ernst Casimir (Res. H. 6 December en Comm. R. v. St. 13 December 1595). (5) Res. S. G. en Res. R. v. St. 8 April 1599. Evenals de provinciale regimenten vormde ook het regiment Duitschers voorloopig slechts een kolonelschap. (6) Res. S. G. 1 Februari 1599. (7) Res. S. G. 28 November—1 December 1598. (8) Res. S. G. 14 en 15 December 1598. (9) Res. S. G. 16 Augustus 1596. Zie Bijlage XII. (10) De nieuwe bewapening was wel aangenomen bij Res. S. G. 31 December 1596, 4, 9 en 15 Januari 1597, maar een jaar later nog niet ingevoerd (Res. S. G. en Res. H. 29 De cember 1597, Res. R. v. St. 3 Januari 1598). Aanteekening N°. 71 bevat eenige bijzonderheden omtrent de aanschaffing en de prijzen van wapenen en kleeding.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 167