146 niet in (1), evenmin op de aanbieding van in Savoye afgedankte troepen (2). Na het sneuvelen van Henry de Coligny, kolonel van het regiment Franschen, op 10 September 1601 te Ostende, wenschten de Staten- Generaal hem door zijn broeder Gaspard te vervangen. Toen hij echter te lang op zich liet wachtenwerden de compagnieën ingedeeld in twee ïegimenten onder de kolonels Guillaume de Hallot, heer van Dom- marvilleen Leonidas de Bethune (3). In 1602 bevonden zich niet minder dan 48 compagnieën Engelschen in de Republiek, allen ingedeeld bij het leger te velde. Dit jaar kwa men 38 nieuwe compagnieën in 's lands dienst (4), hoofdzakelijk En gelschen en Franschen. Het ware billijk geweest om tot de vorming van een derde regiment Engelschen over te gaan, maar de Staten- Generaal wilden sir Francis Vere niet voor 't hoofd stooten door eenige compagnieën van zijn regiment af te nemen; pas in 1605 kwam een derde regiment tot stand. Intusschen was het verloop bij de compagnieën, vooral die te Ostende in garnizoen lagen, zeer groot. Vele compagnieën hadden eene te geringe sterkte, welke bij termijnen zou worden aangevuld (5), anderen waren nieuw samengesteld (6). Onder de wervingen van de jaren 1602 en 1603 verdienen de volgende meer bijzondeie aandacht. In Maart 1602 werd kapitein Mathijs Egberts, genaamd Knoop belast met het lichten van 1000 mantot aanvulling der compagnieënloopplaats te Emdenen van eene voor hem be stemde compagnie van 200 man. Hij ontving „voor elcken cop van de „gemeene soldaten twee rijcxdaelders ende een halven daelder meer „op elcken cop van een oprecht Swabe" (7). De compagnie had Delfzijl tot loopplaats (8). (1) Ros. S. G. 23 Augustus 1600. (2) Res. S. G. 15 Februari 1601. In Maart d.v. kwam de vrede tusschen Frankrijk en Savoye tot stand. Vele troepen, tot dusverre in dienst van laatstgenoemden Staatverbonden zich vervolgens aan Spanje en trokken naar de Nederlanden. (3) Comm. S. G. 17 April 1602. Gaspard de Coligny werd in 1603 opvolger van Leonidas de Bethune. (4) Res. H. 4 en 21 December 1602. (5) Beneden resp. boven 40 hoofden moesten tegen half December gebracht worden op 50, resp. 60, tegen half Januari op 60, resp. 70 of 75 hoofden (Res. S. G. 16 November 1602). (6) Voorbeelden: „Capitein Johan van Oostrum doet eed als capitein van die nagelaten „compagnie van wijlen Capitein Sass en van noch twee andere corts d'een na d'andre „gestorven" (Res. R. v. St. 6 Februari 1603) Commissie op Johan Vere als „capitein van dio „compagnie die zal blijven in dienste van de drie compaignien van Frost, Butler ende „Cesar", die volgens Res. S. G. „midts heure zwackheyt zullen tot eene compagnie gereduceert „werdden (Res. R. v. St. 20 September 1603). (7) Seer. Res. S. G. 11 Maart 1602. (8) Res. S. G. 25 Februari, 18 Maart en 4 April 1602; voor het aanschaffen vaneen vaandel werd at, 40 toegestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 170