160
EERSTE REGIMENT ENGELSCHEN.
Dit regiment werd van 10 Juli 1593 tot 1605 gecommandeerd door
sir Francis Vere. Hierbij diende sir John Ogle als luitenant-kolonel (1)
Thomas Studeer als sergeant-majoor (2).
Bij de verdeeling in 1605 in drie regimenten ging het bevel over op
sir Edward Cecil (3), die dit tot zijn overlijden in 163S voerde. Sir
Hatton Cheeke was luitenant-kolonel (4)Philip Pakenham sergeant
majoor bij dit regiment.
TWEEDE REGIMENT ENGELSCHEN.
Opgericht ingevolge Res. S. G. 18 Mei 1599, onder bevel van sir
Horatio Vere (1).
In 1605 werd sir Henry Sutton kolonel van het regiment, onder
sir Horatio als chef. Na zijn overlijden in 1606 volgde Adolf van
Meetkercken hem op als luitenant-kolonel (2).
Sir Edward Yere was sergeant-majoor bij het regiment van sir Horatio
Vere (3); men treft ook John Coucke aan als sergeant-majoor bij kolonel
SUTTON (4).
DERDE REGIMENT ENGELSCHEN.
Toen het aantal compagnieën tot acht-en-veertig was aangegroeid ver
langde koningin Elisabeth de benoeming van haar gunsteling Thomas lord
Grey of Wilton tot kolonel van een nieuw op te richten regimentj(l);
ook sir Thomas Knollis werd door Hare Majesteit aanbevolen (2). Door
aanstonds gevolg te geven aan het verzoek, vreesden de Staten-Generaal
(12) Res. S. G. 2—4 Mei 1605.
(13) Res. S. 6. 10 Januari 1606.
(14) Res. S. G. 22 October 1606.
(15) Res. S. G. 68 Juni en Res. H. 7 Juni 1606. Hij ontving een jaar-pensioen van
35 3000. Z(jne vaan ruiterij (N°. 25) ging over op zyn broeder sir Hokatio.
(1) Als zoodanig genoemd o. a. in Res. S. G. 12 Februari 1605.
(2) Als zoodanig genoemd o. a. in Res. S. G. 19 Februari 1605.
(3) Res. S. G. 2 Mei en Res. R. v. St. 6 Mei 1605. Ingevolge Res. S. G. 10 Maart 1607,
werd z(jne compagnie versterkt tot 200 „cloucke ende gequalificeerde soldaten".
(4) Als zoodanig genoemd o. a. in Res. S. G. 27 November 1607.
(1) Geboren 1565, overleden 2 Mei 1635.
(2) Res. R. v. St. 13 Januari en Res. S. G. 24 Mei 1606.
(3) Res. R. v. St. 5 December 1605staten van oorlog 1607 e. v. j.by traktementen op
Holland.
(4) Res. S. G. 11 Augustus 1607.