166 TWEEDE REGIMENT FRANSCHEN. De eerste kolonel van dit regiment was de reeds genoemde Guillaume de Hallot, „escuierseigneur de Dommarville et de Guichery" (1). Hij sneuvelde den 9den October 1605 bij Mülheim en werd opgevolgd door Syrius de Bethune (2)die tot 1613 het bevel voerde. Guillebert de Hallart was luitenant-kolonel bij het regiment (3)Francois d'Anchers sergeant-majoor (4). n. REGIMENT DUITSCHERS. In het begin van 1599 ontving graaf Ernst Casimir van Nassau op dracht tot lichten van een regiment van 2000 Duitschers, in te deelen in 10 compagnieën op den voet als in 1594 was overeengekomen met graaf Everhard van SolmsBraunfels (1). Graaf Ernst Casimir werd alzoo de eerste chef of kolonel van een regiment, hetwelk in 1674 zou behooren tot de garde van Prins Willem III en tot dit jaar bekend stond als het Nassausche regiment. Emden werd aangewezen voor loopplaats; de oprichting had plaats in Friesland (2). Oorspronkelijk gerepartieerd op Friesland en Groningen, kwam het korps daarna op de repartitie van Holland (3). De reductie in het najaar van 1599 bracht de sterkte op eene com- pagnie-colonelle van 150 en dertien compagnieën van 113hoofden, onder bepaling dat bij elke compagnie, behalve de officieren, zouden zijn 45 spiessen of pertuisanen met corseletten en 55 roers (4). Na inneming van het fort Sint-Andries (8 Mei 1600) werden de drie compagnieën Duitschers van het voormalige garnizoen, hetwelk in Staatschen dienst overgingover de compagnieën van het nieuwe regiment verdeeld. Sedert telden de compagnieën eene afwisselende sterkte, tot zij in 1605 weder op 113 hoofden werden gebracht (5). Het volgende jaar kwamen zijdoor aanvulling van afgedankte Brunswijkers en Brandenburgers van het regiment van overste Fuchs, op 200 hoofden (6). De eerste overste-luitenant, Planitz, kreeg vergunning om tijdelijk bij de Duitsche evangelische vorsten in dienst te treden (7); na hem werd de betrekking vervuld door Frans Huseman. Tot de sergeant majoors behoorden Johan Stael, die den 2den Juli 1600 bij Nieuwpoort (1) Comm. S. G. 17 April 1602. (2) Comm. S. G. 24 November 160-5. Als zoon van Leonidas voerde hij dezelfde titels als deze. Beide waren neven van Maximiliaan de Bethune markies van Rosnyoen gunsteling van koning Hexdrik IV. Zijn compagnie werd ingevolge Res. S. G. 29 Maart 1605 gebracht op 200 hoofden. De Staten-Generaal zorgden voor de kleeding van het. regiment (Res. S. G. 3 Maart 1607). (3) Res. R. v. St. 24 November 1604. (4) Staten van oorlog 1607 en 1608, onder de traktementen op Holland.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 190