169 jaar later werd een 5de compagnie van 250 man onder Johan Bernard Sanino van Zurich bij de andere gevoegd (11). Genoemde 5 compagnieën namen deel aan den slag van Nieuwpoort (2 Juli 1600). Al spoedig ontstonden moeilijkheden met de kapiteins betreffende de betaling (12). De Res. S. G. 17 October 1600 reduceerde de Zwitsers tot 2 compagnieën van 250 hoofden onder Hans Sachs (Sacx of van Saxen) en den sergeant-majoor Christiaan Jhon (13). Op het einde van No vember 1602 bleef de compagnie van Hans Sachs op 90 hoofden en ongerepartieerd (14); waarschijnlijk is ze in 1603 opgelost (15). Sinds Februari 1602 hadden nieuwe onderhandelingen plaats met Aurelius Burchart omtrent een compagnie Zwitsers van 300 man (16); in April kwam deze benevens eenige aanvulling voor andere compagnieën te Arnhem aan (17). Christiaan Jhon sneuvelde den léden April 1603 te Ostende; in Res. S. G. 10 Mei 1603 wordt hij kolonel genoemd, hoewel de compagnieën Zwitsers gedurende den tachtigjarigen oorlog en nog vele jaren daarna geen regiment vormden; meestal gingen zij te velde samen met het regiment Duitschers van graaf Ernst Casimir van Nassau, o. a. in den veldtocht van 1601 en bij de verdediging van Ostende. De compagnie van Christiaan Jhon ging over op Hans Eysen- kramer (18)die in 1606 ontslag vroeg (19)opgevolgd door Bartho- lomeus Eysenkramer (20). Aurelius Burchart werd in 1604 als kapi tein opgevolgd door Bartholomeus Andrio genaamd "Walsdorffer (21); hij sneuvelde den 30sten September 1622 bij de verdediging van Bergen- op-Zoom. In 1604 onderhandelde men met Hans Coenraedt Collaer of Coller van Zurich en Johan Bernard Gebhardt van Basel tot aanwerving resp. van 7 a 800, 4 a 500 Zwitsers, met welke drie nieuwe compagnieën zouden opgericht wordende rest te verdeelen onder de reeds bestaande compagnieën. De kapitein Coller ontving voor eiken man 10, voorts vergoeding voor zijne verteringen en een gouden medaille ter waarde van 100; de kapitein Gebhardt, 9 per man (22). Hoewel de drie nieuwe compagnieën op den extra ordinaris staat van oorlog van 1604 ter gezamentlijke sterkte van ruim 730 man voor komen (23), dienden zij slechts kort bij het leger der Republiek: het gevolg van te zwakke getalsterkte. Aanvankelijk wilde men twee com pagnieën ten name van Johan en Coenraet Coller met de com pagnie van kapitein Walsdorffer samensmelten (24)maar bij overlijden van kapitein Gebhardt zou zijn compagnie met de vorigen worden ver- eenigdzoodat die van Coller bleef voortbestaan (25)dit laatste gebeurde evenmin (26). De sterkte van de compagnieënlaatstelijk bepaald op 250 man (27), wisselde aanhoudend; het kostte groote moeite ze op voldoende sterkte te houden. Na den vrede van 1606 tusschen koning Hendrik IV en Henri de la Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, trachtten de Staten-Generaal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 193