Prins Maueits mag worden beschouwd als de grondlegger der Neder- landsclie artillerie. Hiervoor getuigen de in 1599 uitgevaardigde instruc- tiën en orders (1), evenals vorige verordeningen, gegrond op de kennis en de persoonlijke opvattingen van den Prins en van graaf Willem Lodewijk van Nassau, zijn getrouwen en bekwamen helper bij al wat de krijgsaangelegenheden betrof. Gedurende de eerstvolgende eeuwen kwam betrekkelijk weinig verandering in den algemeenen toestand der generaliteits-artillerie. Ofschoon vooreerst nog geen korpsen, zelfs geen compagnieën artillerie, op de staten van oorlog voorkwamen, was het vaste personeel aanwezig en over de verschillende provinciën gerepar- tieerd. Aan het hoofd van het wapen stond de meester-generaalsinds 1586 Charles de Levin, heer vanFamars, die den 30sten Juli 1592 het leven liet bij het beleg van Ootmarsum. Prins Maueits drong sterk aan op de benoeming van een opvolger „alzoo opt beleydt van tgeschut zeer „luttel ordre was" (2). Toch duurde 't tot den zomer van 1595, alvo rens jhr. Pieter van dee Does als meester-generaal optrad. De betrek king werd bij ontstentenis waargenomen door den luitenant-admiraal jhr. Johan van Duyvenvooede maar deze had vooral zijne plichten als vlootvoogd te vervullen; trouwens ontving ook Pieter van der Does opdracht als bevelhebber der scheepsmacht, die in 1599 uitzeilde; hij overleed den 24sten October 1599 op Sint-Thomas. Zijne opvolgers ontvingen den titel van generaal der artillerie: de eerste, jhr. Karel Oem van Wijngaerden, van Juni 1601 tot zijn dood op 28 October 1602; ruim een jaar later volgde de benoeming van Willem Adriaan graaf van Homes en heer van Kessel, die in 1625 overleed. Het openhouden der vacante plaats mocht alleen misplaatste zuinigheid heeten; de Raad van State wenschte nog in 1603 de betrekking alleen gedurende een veldtocht te vervullen; vooral op aandrang van Prins Maurits bewilligden de Staten-Generaal zulks niet (3). (1) Zie Aanteekening N°. 37. (2) Res. R. v. St. C Augustus 1593. In 1601 deed zich hetzelfde geval voor (Res. R. v. St. 4 Januari 1601). (3) Res. R. v. St. 23 December 1603. De heer van Kessee ontving bjj Res. S. G. 4 De cember 160$ commissie tot hot oprichten eener compagnie infanterie van 200 hoofden uit de afgedankte Brunswijksche troepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 199