17? werd daaraan gevolg gegeven. Sinds 1591 voorzagen de veroveringen van Prins Maurits het land van veel geschut en toebehooren, waardoor de Staten-Generaal „niet weynich versterkt zijn, soe om dat se te vooren „niet veel geschuts (twelke sij in de voorgaende jaeren meest verlooren „hadden) om eenige batterie te maecken en hadden, als oick om dat se „de maniere ofte faetsoen niet en hadden, daernaer men alle affuyten „ende andere gereetschap maecken moste, twelcke haere werkluyden „vuyt dese veroverden affuyten lichtelijke geleert hebben" (1). Deze gegevens dienden feitelijk tot nadere vaststelling van kalibers en vormen voor het geschut; deze ondergingen tot het einde der Republiek in het algemeen weinig verandering; wel werden verbeteringen op technisch gebied aangebracht, doch zonder verhooging van het ballistisch ver mogen. Behalve kanonnen of kartouwen, slangen en falconetten be stonden nog mortieren van metaal of van ijzer, aanvankelijk bediend door konstabels, later door vuurwerkers. Een nieuwigheid was het schieten van granaten van 100 pond uit mortieren van 50 pondsteen; proefnemingen kostten op 8 October 15S9 aan graaf Adolf van Nieuwe- naar en Meurs het leven. De granaten werden aanvankelijk vervaardigd van metaal d. i. bronssinds 1604 van ijzer (2). Handgranaten kwamen in 1592 bij het beleg van Steenwijk voor het eerst in gebruik; sinds 1602 was een petardier aangesteld tot behandeling van de petarden en handgranaten (3). Te velde bezigde men geschut van verschillend ka liber (4); het aantal mede te voeren vuurmonden werd voor eiken veld tocht afzonderlijk bepaald. Onderstaande aanteekeningen verspreiden licht omtrent enkele zaken, meer bijzonder betreffende de prijzen der munitie levering door Boudewijn de Coningh van 8000 kogels van 24 pond en 2000 voor heele kanons van ongeveer 43 pond, tegen 14 per 300 pond (5); het maken van blikken kardoesbussen tot heele en halve kanons en veldstukken van 10 en 12 pond (6); aanschaffing van 200 schaapsvachten om te gebruiken tot deksels der trompen van het geschut (7); 12 (1) Journael van Anthonis Duyck II, 3. Na de verovering van Groningen in 1594 moest de stad haar geschutwaarop het wapon van Nijmegenaan deze veste afstaanonder voor waarde van vergieten tot twee halve kanons, die te alle tijden door do generaliteit in gebruik mochten worden genomen (Res. S. G. 5 Septembar 1594). (2) Res. R. v. St. 13 Februari 1604. Een granaat van 100 met 8 of 10 kruitlading kon een afstand bereiken van 2100 voet (Archief R. v. St. N°. 2287). (3) Zie Aanteekening N°. 77. (4) Het woord kaliber (middellijn der ziel) is afkomstig van het Italiaansche „colubro'' en het Fransche „couleuvre", met de afleidingen „colubrina" en „coulevrine" (5) Res. H. 23 Juli 1599. (6) Res. H. 26 Maart 1602. (7) Res. H. 26 April 1602.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 201