183
voor den wagenmakerzijn luitenantconducteursraden
makers smedenenz7 wagens
voor den kwartiermeester-generaal der cavalerie 1 wagen;
luitenant-generaal der cavalerie6 wagens
kolonel van een regiment infanterie, 4, 3 of
of 2 wagens, gemiddeld3
voor den overste-luitenant1 wagen;
sergeant-majoor en kwartiermeester 1
den chirurgijn en provoost1
voor elke compagnie1
Totaal 713 wagens.
Onderstaande lijst geeft het aantal benoodigde paarden en wagens voor
de artillerieopgemaakt tot vervoer van 6 heele en 8 halve kanons met
500 schoten 88000 12 buskruit.
6 heele kanons, elk met 11 gespan of paar en 2 reserve
gespan (1)156 paarden;
8 halve kanons, elk met 8 gespan en 2 reserve-gespan. 160
3 reserve-affuiten tot heele kanons, elk met 5 gespan 30
4 reserve-affuiten tot halve kanonselk met 3 gespan 24
12 voorwagens, elke met 1 gespan 24
14 blokwagens, geladen met gereedschap, elke met 3 gespan. 84
Totaal 478 paarden.
Aantal wagens elke met 3 paarden voor 3000 kogels tot heele
kanons, op iederen wagen 20 stuks150 wagens;
4000 kogels tot halve kanons, op eiken wagen 40 stuks. 100
60 blikken doozen of kardoezen tot heele kanonsop eiken
wagen 20 stuks3
80 blikken doozen of kardoezen tot halve kanons op eiken
wagen 40 stuks2
2000 12 lont3
3 bokkenallerlei gereedschapzwalpendeelen en balken
tot batterij-bouw; gereedschap tot vuurwerken en petarden,
verlichtingsmiddelen, enz60
Voor officieren en verder personeel:
de generaal4
luitenant en contrerolleur4
1 commies1 wagen;
(1) Voor elk stuk werd aangespannen een lamoenpaard, het kloekste en sterkste, waar
mede men tevens de andere bestuurde; voor dit paard, hetwelk het meeste werk verrichtte,
werd een tweede in reserve gehouden. De andere paardenbehalve de twee reserve-spannen,
werden twee aan twee vóór het lamoenpaard gesteld. Het aantal spannen wisselde af
naar den toestand der wegen. Werd voor een heel kanon van 48 ffi gerekend op 15 gespan,
dan waren 11 gespan noodig voor een half kanon van 24 ff, en 5 gespan voor een veldstuk
van 12 fi'.