AANTEEKENING N°. 1 (bladz. 4). De Provinciale Staten bleven na het sluiten der Unie van Utrecht en gedurende het bestaan der Republiek, behoudens kleine wijzigingen, gegrond op wetten en privilegiën van vorige landsheerenvolgenderwijs samengesteld (1). Gelderland. De jonkers, vertegenwoordigers der ridderschap in de kwartieren van Nijmegen, Zutphen en Arnhem of de Yeluwe, benevens de afgevaardigden der 13 stemhebbende stedenNijmegen, TielBommel Zutphen, Doesburg, Doetinchem, Lochem, Grol, Arnhem, Harderwijk, Wageningen, Hattum en Elburg. Holland. De ridderschap en de afgevaardigden der 18 stemhebbende steden: in het Zuiderkwartier Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Am sterdam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven en Brielle; Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Medemblik, Monnikendam en Pm-merend in het Noorderkwartier. Zeeland. De Eerste Edele (2) met de afgevaardigden der grafelijke steden Middelburg, Goes, Zierikzee, Tholen, der markgrafelijke steden Ylissingen en Yeere. Utrecht. De geëligeerden of afgevaardigden uit de zoogenaamde gees telijke kapittels, de ridderschap en edelen, zoomede de steden Utrecht, Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort. Friesland. De afgevaardigden uit de grietenijen der kwartieren: OostergooWestergoo en de Zevenwoldenbenevens de afgevaardigden (1) Verslag der bijeenkomst van 30 November 1894 der Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap. (2) Als gevolg van den opstand tegen Spanje had de abt van Middelburg het recht van zitting in de vergadering der Staten verloren; in zijn plaats trad de vertegenwoordiger van den adel, Maximiliaan van Bourgondië, markgraaf van Veere en Vlissingen, die zich op eigen gezag den naam van „Eerste-Edele" aanmatigde, echter zonder uitsluiting van anderen. Na zijn dood verkreeg Prins Willem I de waardigheid van Eerste-Edele voor zijn zoon Filips Willem, graaf van Buren, als heer van St. Maartensdijk. Gedurende den oorlog kwam geen der overige edelen ter vergadering opzij waren verstrooidden R. K- godsdienst óf den koning toegedaan. Allengs kwamen alleen de gevolmachtigden van den Eerste-Edele op. Den 15den Maart 1596 werd die waardigheid aan Prins Maurits opge dragen sedert aan alle Prinsen van Oranje. De andere edelen hebben hun vroeger recht nimmer teruggekregen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 210