188 AANTEEKENING N°. 2 (bladz. 7). Om het platteland van Utrecht van stroopend volk te bevrijden hadden de Staten van Utrecht 50 karabiniers te paard aangenomen, gevestigd te Woudenberg (Res. S. G. 17 December 1588). Aangezien Utrecht de betaling dezer ruiters wilde aftrekken van de quote, hielden de Staten- Generaal aan op hunne afdanking (Res. S. G. 23 December 1588) (1). In het volgende jaar werd Pieter van Beest aangesteld tot landdrost tusschen den Lek en de Zuiderzee. Hij kreeg onder zich 6 ruiters met lange roers en zijdgeweer (degens of zwaarden) en 18 man te voet, de helft gewapend met roers en zijdgeweerde andere helft met verrejagers (polsstokken, tevens pieken) (Res. H. 24 Juni 1589) (2). Doch de Staten van Utrecht verklaarden tot vermeld doel liever een vendel van 113 man te willen aannemen, benevens een twintigtal ruiters, gelegerd op de huizen Amerongen, Doorn, Moersbergen, Sterkenburg en andere huizen en plaatsen; zulks geschiedde (Res. S- G. 16 Juli 1589). Bij Res. S. G. van 31 Augustus 1590 werd aan Utrecht toegestaan het lichten van 40 paarden (ruiters) om het platteland tegen strooperijen van het krijgsvolk te beveiligen. De Staten van Utrecht maakten hiertoe van elke der 7 compagnieën te voet, te hunner repartitie, 6 man bereden, tegen 24 ter maand (Res. S. G. 15 September 1590). 27 April 1589. „Placaet ofte verbodt op de Sauvegarden ende ver dingen met den vijandt, mitsgaders op 't breken van het quartier" (G. P. B. II 50). 29 April 1589. „Placaet, op het uytloopen ende desordren van het „krijghsvolck" (G. P. B. II 29 April 1589). Verboden het doen van exploiten buiten het garnizoen aan afdeelingen beneden een sterkte van 50 man (die dan geleid moeten worden door een kapitein, luitenant of vaandrig; of wel, bij mindere sterkte ten minste onder een sergeant). 24 Januari 1590. „Placaet, ordre stellende op de doortochten der „soldaten door Hollandt ende West-Vrieslant" (G. P. B. II 150). 13 Augustus 1590. „Articulbrief of ordonnantie op de discipline mi litaire" (Recueil betreffende de saaken van den oorlog te water en te lande I Num 1). (1) Op den staat van oorlog van 1588 is onder de traktementen op Utrecht uitgetrokken voor den landdrost met 25 carabiniers86 verrejagers en 4 spieseneen bedrag van 1000. (2) Pieter van Beest komt voor op de staten van oorlog van 1595 tot 1598, als land drost van de Betuwe, Veluwe, enz. onder de traktementen op Holland, met een luitenant, 10 paarden en 12 knechten, waaronder een sergeant.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 212