193 Hes. S. G. 5 April 1590. Aan Engeland wordt gevraagd om het secours volgens de bepalingen van het tractaat compleet te maken. Ees. S. G. 17 April 1590. Engeland vraagt daarentegen om zooveel schepen uit te rusten, als het tractaat medebrengt. Kes. S. G. 26 Juni 1590. De koningin verklaart, in antwoord op de resolutie van 27 Februari jl.genoodzaakt te zijn een deel van het secours te voorzien van kleeren en vivres. De gezant vraagt goedkeuring om de 600 ruiters te converteeren in 1200 voetknechten; voorts, dat onder elke compagnie te voet van 150 man zullen gerekend worden 15-, onder elke compagnie van 100 lansiers 10 mortepayen. Ees. 8. G. 80 Juni 1590. Tot de vivres (zie boven, Ees. 26 Juni) wordt o. a. gerekend brood. Dit strekt tot ruïne van de burgers, die van het bakken moeten leven. Het antwoord van Engeland luidt ont wijkend. Te vreezen is, dat van daaruit ook vleesch en bier zullen ge zonden worden, als niet krachtdadig wordt opgetreden. Ees. S. G. 21 Juli 1590. „Te aanzien van de gelegenheid van Bra- „band, Gelderland, Utrecht ende Overijssel als in harden Landen ge- „leegen ende principale frontieren van de voorsz. landen henlieden meest „Euyteren noodig warenhebben daarom tot het beloofde secours van „duyzend Euyteren, zonderlinge geinsisteerdmits welken de Staten- „Generael in deeze versogte verandering niet en konnen bewilligen". Ees. S. G. 29 September 1590. De koningin wil 3 of 4000 soldaten naar Ostende zenden ten dienste van den koning van Frankrijk. De Staten willen hiertoe zooveel in hun vermogen is medewerken. Ees. S. G. 8 October 1590. De koningin zal 4 a 5000 man naar Ostende zenden om onder sir Francis Yere en andere Engelsche bevel hebbers een „exploit" te doen in Vlaanderen. Ees. S. G. 15 October 1590. Om de koningin te believen wordt toe gestaan, dat elk jaar kleederen voor het secours uit Engeland worden overgezonden tot een bedrag van zes weken soldijmits de soldaten deze door kortingen van hunne soldij gedurende acht maanden zullen betalen; voorts dat het overzenden van vivres zal ophouden. Ees. S. G. 15 November 1590. De Staten staan niet toe, dat onder de Engelsche compagnieën 15 mortepayen zullen gerekend worden. Uit deze resolutiën blijkt ten slottedat het grootste deel van het secours gezonden werd naar Ostende en het opperbevel gegeven aan sir Francis Vere. Bij de handschriften van het „Britsh Museum" te Londen bevinden zich ter zake a memorial of the Bodley -collection touching Ostende and „the levy of some troops en lieu of those sent into Portugal with sir „John Norris, May 28. 1589 (Class catalogue of MSS. Armies of the Low „Countries, n°. 98 Galba, Vol. IV)". 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 217