195
AANTEEKENING- N°. 6 (bladz. 16).
Het volgende jaar hervatte men de onderhandelingen (Res. S. G. 7 Fe
bruari 1591)maar bij Res. S. G. 12 Maart werd de kolonel IIeugelkens
bedankt en aanbevolen voor „hiernamaals". Blijkens Res. S. G. 19 Maart
1591 kreeg het accoord betreffende de lichting van 2000 man in 10 ven
delen voortgang in het vertrouwen, dat zij zouden kunnen betaald
worden uit de gevraagde 200.000, bestemd voor de extra-ordinaris
kosten gedaan „in het veroveren van Zutphen en Deventer ende die
„verder in het vervolg van de voorsz. victorie in den Leger sullen wer-
„den gedaen". De bijdrage van Holland bedroeg aanvankelijk 30.000
(Res. H. Juni 1591); later consenteerde Holland in de 200.000 extra-
ordinaris ter maand (Res. H. December 1591).
AANTEEKENING N°. 7 (bladz. 16).
Breda kreeg een garnizoen van 2000 soldaten en 400 paarden om den
vijand bij pogingen tot herovering het hoofd te bieden (Res. S. G. 6
Maart 1590). De tocht in Brabant bedoelde tevens om indirect den
koning van Frankrijk te steunen (Res. S. G. 2 Augustus e. v.). Res.
S. G. 7 October 1590 bevat de kennisgeving omtrent de verovering der in
den tekst genoemde kasteelen en forten, met bepaling dat het huis te
Hedel en het fort Elshout zouden ontmanteld worden. Ter Heyde viel
den lOden, Steenbergen den 16den October (Res S. G. resp. van 11 en 18
October 1590). Al deze plaatsen bergden een groot aantal stukken ge
schut met toebehooren.
AANTEEKENING N°. 8 (bladz. 17).
Terwijl de Staten-Generaal zich bezig hielden met de voorbereidende
maatregelen voor den aanstaanden veldtocht, kwam generaal Norris in
hunne vergadering namens koningin Elisabeth 3000 Engelschen van het
secours opvorderen tot ondersteuning van den koning van Frankrijk in
Bretagne (1). De Staten besloten de vraag te „bejegenen met eene ant-
woorde negatyff" (2). Daarop overhandigde generaal Norris hun eene
lijst der 12 compagnieën, waarover hij wenschte te beschikken, o. a.
die van sir Francis Vere, Thomas Baskeville en sir Edmond Udal.
Bedacht op een weigering door de Staten, had de koningin den gene
raal bij voorbaat gemachtigd om aldaar genoemde compagnieën te
casseeren (3). Doch de Staten bleven bij hunne weigering, waarop
(1) Res. S. G. 6 Februari 1591.
(2) Res. S. G. 9 Februari 1591. De Res. S. G. 11 Februari bevat het schriftelijk antwoord
aan de koningin.
(3) Res. S. G. 13 Februari 1591. - „British Museum. Coton MSS. Galba D."