216
met verlies, ook gedurende de reis, van vele menschenlevensonder hen
de luitenant-kolonel Stobm van Wena (1).
AANTEEKENING N°. 34 (bladz. 49).
Ernst van Beijeren keurvorst van Keulenhad aan de Staten-Generaal
teruggave van Rijnberk gevraagd. Deze hadden hiervoor wel oorenmits
de regeering aan den aartshertog acte van neutraliteit verleende en Or-
soy door den vijand ontruimd werd. Hiervan kwam echter niets.
De vijand verscheen 2 October 1598 voor Rijnberkwaar de gouverneur
Hans Schaepp op 29 September aan de pest was gestorven en was opgevolgd
door Lucas Hedding. Deze kwam op 14 October om bij het springen
van een kruittoren, waardoor groote verwoesting in de stad aangericht en
hare overgave den volgenden dag bespoedigd werd: als gouverneur trad
op Louys Bernardo d'Avila. Door het bezit van Rijnberk kon de vijand
contributiën heffen in Zutphen, Overijssel en Drenthe. Burik, eene
neutrale plaatsbezette hij op 11 October.
Don Pedro d'Ayvar werd gouverneur van Rees (30 October), Karel
de Longueval, graaf van Bucquoy, van Emmerik (2 November). Toen
laatstgenoemde in een gevecht met graaf Lodewijk Gunther van Nassau
in krijgsgevangenschap geraakte, werd hij te Emmerik opgevolgd door
Hernando Zapata.
Eenige steden betaalden groote sommen om van Spaansch garnizoen
bevrijd te blijven, o. a. Wesel (22 October, 150.000)Xanten 18.000).
De Cleefsche soldaten die den bijnaam hadden van „Hanevederen",
werden uit de bezette plaatsen verjaagd, anders ontwapend.
AANTEEKENING N°. 35 (bladz. 50).
Op eene revue van 23 October (Bor, 35ste Boek) bracht het leger uit
1767 paarden en 6479 man voetvolk: 26 compagnieën Engelschen, 15
Friezen, 12 Schotten, 5 van graaf Ernst Casimir en 3 van de garde.
Yier compagnieën Engelschen uit den Briel telden te samen niet meer
dan 170 man.
Het verschil tusschen de sterkte op papier en de werkelijkheid kan
voor een gedeelte worden toegeschreven aan het volgende. Ten opzichte
van de compagnieën ruiters van graaf Filips van Hohenlohe bepaalden
de Staten van Holland, dat zij voor 100 paarden zouden betalen als op
de monstering 95 paarden tegenwoordig waren (Res. H. 21 Januari 1598)
later werd zulks tot alle compagnieën uitgebreid. Bij eene compagnie
voetvolk van 120 hoofden behoefden op de monstering slechts 105 aan-
(1) De luitenant-kolonel Stobm van Wena had in 1595 de compagnie te voet van wijlen
graaf Filips van Nassau gekregen.