224 te heffen contributiënter beschikking van de koningin kwamen 8 groote schepen van oorlog (Seer. Res. S. G. 20 April 1601) (1). Bovendien verzochten de Staten-Generaal vóór 10 Juli nog vijf com pagnieën, te samen hoogstens 1000 man, te mogen lichten (Seer. Res. S. G. 23 Juni 1601). Behalve de laatste vraag stuitten alle verzoeken af op de geldelijke regelingen; ten slotte gaf de koningin toestemming om te Ostende 2000 man boven de reeds gelichte 1000 „volontairs" in dienst te stellen (Res. S. G. 10 Augustus 1601). Slechts een deel werd in den loop van het jaar 1601 over zee gebracht, aangezien de landing van een Spaansch leger ter ondersteuning van den opstand in Ierland, veel troepen vorderde (2). In 1602 bracht de luitenant-kolonel John Ogle versterkingen uit Enge land over en gaf uitzicht op eene nieuwe lichting (Res. S. G. 21 Februari 1602)hij werd later de eerste kolonel van het derde regiment Engelschen in dienst der Staten-Generaal. De generaal Veke kreeg opdracht om 3000 man te lichten tot aanvulling van de twee bestaande regimenten, 3000 anderen voor nieuwe compagnieën (Res. S. G. 13 Maart en 8 April 1602). Hij ontving voor zijne te Ostende bewezen diensten een gouden keten ter waarde van 1500 met een hem reeds te vorigen jare beloofde gouden medaille (Res. S. G. 8, 14 en 19 April 1602). Koningin Elisabeth verleende toestemming tot genoemde lichtingen, doch onder bezwarende geldelijke voorwaarden (Res. S. G. 5 Mei 1602); ze kwamen meerendeels in den loop der maand Mei in Nederland aan (Res. S. G. 5, 23, 24, 27 en 29 Mei, 4 en 13 Juni, enz.). De nieuwe compagnieën werden voorloopig niet tot een derde regiment Engelschen samengesteld, maar bij de twee bestaande regimenten gevoegd; eerst moesten de 5 uit Ostende gekomen compagnieën Engelschen aangevuld de andere compagnieën op 150 hoofden gebracht, vervolgens de com pagnieën der „hoogere amteren" (hoofdofficieren) tot 200 hoofden ver meerderd worden (Res. S. G. 23 Mei 1602). De aankoop van kleeding en wapenen geschiedde in Engeland voor rekening der Staten-Generaal (Res. S. G. 5 en 25 Mei 1602) met verhaal op de traktementen. AANTEEKENING N°. 44 (bladz. 61). De namen der gouverneurs van Ostende zijn vermeld in Bijlage III. Het voornemen bestond om den gouverneur Maximiliaan van Ckuynin- (1) Voor het overbrengen van soldaten uit Engeland en Schotland werd door de Staten- Generaal betaald 7 tot 10 gulden per hoofddus niet meer dan 30.000 voor 3000 man. Bij verstrekking van wapenen en kleederen door de Staten werden do pryzen gekort over eenige maanden traktement (Seer. Res. S. G. 19 Mei 1601). (2) „British Museum. Cotton MSS. Galba D and E."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 248