AANTEEKENING N°. 53 (bladz. 82). De hertog van Bouillon was met den koning betreffende souverei- niteitsrechten in botsing gekomen. Om hem met geweld tot zijne in zichten te dwingen rukte Hendrik IV met een talrijk leger tegen de residentie Sedan op. Wijl de hertog niet tegen den koning was opge wassen, kwam op 23 Maart 1606 een verdrag ten genoegen van beide partijen tot stand, 's Hertogen zoon, Frederik Maurits, oud 6 maanden, later groot-officier der Staatsolie ruiterij, werd door den koning tot prins van Sedan verheven. AANTEEKENING N°. 54 (bladz. 82). Hertog Hendrik Julius van Brunswijk (15891613) lag overhoop met de stad Brunswijk omtrent wederzijdsche rechten en plichten. In October 1605 sloeg hij het beleg voor de stad, die als lid der Hanze de hulp der Hanze-steden inriep. Toen deze krijgsvolk onder hertog August van BrunswijkLuneburg in dienst namen, wendde Hendrik Julius zich om hulp tot de Staten-Generaal. Zij zonden eenige hoofdofficieren, ingenieurs, pioniers, mineurs en enkele stukken geschut. Graaf Ernst Casimir van Nassau kreeg ver gunning om voor 6 a 8 weken in dienst van den hertog te treden (Res. H. 28 Januari, Res. S. G. 31 Januari, 1 Februari, 9 Maart 1606): hem vergezelden kolonel Frederik van Dorp, als generaal der artillerie, en rit meester Nicolaas Schmelsingh als commandant der cavalerie. Zij moesten in den oorlog tusschen den hertog en zijne tegenstanders onzijdigheid behouden (Res. H. 15 Februari 1606); bij aankomst van de Neder- landsche officieren had de hertog reeds een verdrag met de stad Bruns wijk gesloten. Op 8 Juni van het volgende jaar huwde graaf Ernst Casimir met 's hertogen dochter Sophia Hedwig. AANTEEKENING N°. 55 (bladz. 82). De aan de buitenlandsche wervingen verbonden moeilijkheden bleken op nieuw ten jare 1606 bij verscheidene opdrachten aan graaf Ernst Casimir van Nassau ten opzichte van Duitschland. Bij Res. S. G. 19 April werd hij gemachtigd om 1500 of 2000 man der afgedankte Brunswijksche troepen voor 1 of 2 maanden te lichten. Gelijktijdig opende men onderhandelingen met den markgraaf van Bran denburgAnsbach voor het in dienst stellen van ruiters, met uitnoodi- ging aan Prins Maurits om deze werving voor te bereiden (Res. S. G. 17 Mei), 't Blijkt niet dat zulks geschiedde; wel kwam de markgraaf later persoonlijk eenigen tijd bij het leger te velde (Res. S. G. 12 Augustus). 233

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 257