partijen in het Cleefsche groote moedwil gepleegd. Na kennisgeving in
Januari 1607 door den gouverneur van Breda, dat weder muiters met
hem in onderhandeling getreden waren, verklaarden de Staten-Generaal
hen met musketten, spiessen en roers, tot 300 stuks te zullen helpen,
mits zij zich tot een korps formeerden (Res. S. G. 25 Januari). De
muiters betaalden de geleverde wapenen (Res. S. G. 3 en 12 Maart); de
meesten begaven zich naar Diest; ruim een honderdtal, meest Duitschers,
die niet tot overeenstemming met den aartshertog hadden kunnen ge
raken, naar Terheijden, van waar zij naar 's-Gravenweerd zouden
vervoerd worden en kiezen: naar huis, of in dienst van de Generaliteit
(Res. S. G. 17, 21, 24 en 27 Februari, 3, 16, 17, 26 en 31 Maart).
Onderweg te Nijmegen werden aan dit „Esquadron" 81 musketten, 81
spiessen en levensmiddelen uitgereikt, waarmede zij vertrokken (Res.
S. G. 2 April). Te nauwernood waren zij te 's-Gravenweerd aangekomen
of er kwamen klachten uit Cleef, dat zij aldaar schade berokkenden en
het platte land uitteerden. De Staten-Generaal antwoordden vrij eigen
aardig, dat zij in eigen land nabij Breda ook veel last van de
muiters hadden en daarom geen beteren raad wisten, dan ze naar hun
vaderlandDuitschlandterug te zendende veroorzaakte overlast mocht
niet geweten worden aan de Staten-Generaaldie niet anders voor
hadden dan de eigen onderdanen te verschoonen, maar wel aan den
vijand, in wiens dienst de meesten stonden (Res. S. G. 5 April).
Het „Esquadron" retrancheerde zich nabij 's-Gravenweerd „aan het
Spuy van Cleef" en vroeg wapens, ook voor de broeders, die zij nog
wachtten: 3 of 4 gotelingen, 2 ponten, 3 samoureusenlevensmiddelen,
enz., onder belofte alles te zullen betalen (Res. S. G. 6 April). Aange
zien het voltooien van een retranchement zoo nabij 's-Gravenweerd
gevaar voor den Staat kon opleverenwerd den muitelingen voortzetting
van den schansarbeid en het uitgeven van brandbrieven verboden,
onder bedreiging van geweld (Res. S. G. 9 en 14 April). Toch brand
schatten zij Twenthe, waarop alle leveringen van levensmiddelen en
andere behoeften gestaakt werden (Res. S. G. 18, 1921 en 23 April)als
gevolg waarvan de zaak tot een schikking kwam. De electo Estienne
Malapart werd geappointeerd onder de compagnie van Prins Maubits de
overigen konden zich bij verschillende compagnieën begeven (Res. S. G.
26 April 1607).
In October moesten de Staten-Generaal aan de vivandiers (zoetelaars)
nog 883 betalen voor aan het „Esquadron" geleverd bier en brood
(Res. S. G. 15 October 1607).
236