241
zijn jacht in beslag genomen om met Jacob van Heemskerk deel te
nemen aan eene expeditie; in den zeeslag van Gibraltar (25 April) ging
het vaartuig te gronde (1).
Prins Filips Willem van Oranje wist op 30 November 1608, tijdens
zijn verblijf in den Haag en gedurende de onderhandelingen omtrent het
Twaalfjarig Bestand, eene verzoening tusschen Prins Maurits, zijne
zuster Emilia en haar echtgenoot te bewerken. Na het sluiten van het
Bestand belastte hij don Emanüel een tijd lang met het bestuur over
het prinsdom Oranje.
AANTEEKENING N°. 66 (bladz. 95).
Prins Filips Willem was reeds door koning Hendik IV van Frankrijk
in het bezit gesteld van het prinsdom Oranje, behalve het kasteel' (Res.
S. G. 23 October 1605). Hij huwde 23 November 1606 Eleonore de
Bourbon dochter van Hendrik I prins van Condé en Charlotte Catha
rine de la Tremouille; het huwelijk bleef kinderloos.
Op 's Prinsen verzoek werden 200 musketten en 200 spiessen met
toebehooren uit de magazijnen der Generaliteit bestemd, zonder belofte
van teruggave, om te dienen op het kasteel van Oranje (Res. S. G. 30
Januari 1609). Deze wapenen, benevens 8 metalen stukken op affuiten,
werden beschouwd als een geschenk van de Staten-Generaal aan den
Prins van Oranje (Res. S. G. 2 November 1609). Yoorts ontving de
Prins nog uit 's lands magazijnen 1200 kogels voor 6 stukken van 24
pond, en 800 kogels voor 4 stukken van 12 pond; de stukken waren op
kosten van den Prins hier te lande gegoten en van affuiten voorzien
(Res. S. G. 13 Februari 1609).
Zie over de verdeeling der bezittingen tusschen de drie broeders,
Arend, „Algemeene Geschiedenis des vaderlands", derde deel, 2de stuk,
bladz. 363.
AANTEEKENING N°. 67 (bladz. 105).
De werfkosten en soldij-regeling zijn vermeld in het Journaal van
Anthonis Duyck (Deel III, bladz. 321324), ook de namen der rit
meesters (bladz. 383); bij het regiment van den Rijngraaf van Salm
komen slechts 3, in stede van 4 vanen kurassiers a 200 paarden voor.
De betaling zou geschieden met Rijks- en Hollandsche daalders, ge
slagen van de subsidie uit Frankrijk. Hierbij werd de Hollandsche
daalder berekend op 38, de rijksdaalder op 47 stuivers (Res. S. G. 16
Juni 1602), zijnde voor elke soort een stuiver te veel: waarmede de
16
(1) Res. S. G. 2 October 1607.