246 pagnieën van 500 manzoomede 200 of 800 ruiters. In Augustus kwamen 1000 man in het land (Res. S. G. 3, 12 en 22 Juli, 9 en 10 Augustus)de rest werd niet gelicht wegens gebrek aan penningen (Res. S. G. 25 Juli). Op een staat van oorlog van 1604 (zie Bijlage XIII) komen voor 3 compagnieën van de graven van Stirum, elke ad 333 hoofden. Zij stonden onder bovenvermelden graaf George Ernst graaf Herman Otto van Stirum en kapitein Jacob Schimmelpenninck van Oije. Het ver zoek om de Duitschers langer dan drie maanden in dienst te houden keurden de Staten-Generaal goed, mits op den voet van Hollandsche be taling (Res. S. G. 1 November 1604); toen zulks was aangenomen, had de afrekening met beide graven plaats (Res. S. G. 18 Maart 1605). Op den staat van oorlog voor 1607 komen alleen voor de compagnieën van beide graven, elke 333 hoofden; zij werden gereduceerd ingevolge Res. S. G. 24 Maart 1607. Een bloedverwant van beide graven, Johan Grave thoe Limburg en Bronkhorst heer tot StirumWisch en Borculodie indertijd met graaf Willem van den Berg de zijde van Spanje had gekozen, verzocht in 1602 pardon, dat hij de wapenen tegen deze landen had gevoerd (Res. S. G. 24 Januari en 13 Februari 1602). AANTEEKENING N°. 73 (bladz. 148). De Staten-Generaal wenschten den overste Fuchs, na afloop van het contract gesloten op 2 November 1605 (Res. S. G. 8 November 1605), in dienst te houden tegen 500 ter maand (Res. S. G. 7 Januari 1606) en openden onderhandelingen met hem om een regiment van 15 compag nieën te formeeren, mits betaling niet op Duitschen voet (Res. S. G. 10, 11, 1824 Januari en 17 Februari). Dit regiment kwam in 12 com pagnieën tot stand met dienstverbintenis tot 4 December 1606, vijf compagnieën te Arnhem, 7 te Deventer (Res. S. G. 16 December). Bij onmacht tot geregelde betaling moesten de Staten het regiment zonder behoorlijke rekening afdanken (Res. S. G. 12 en 14 Augustus, 2, 16, 27, 29 en 30 November, 27 December 1606, 1, 3 en 4 Januari 1607). Zekeren graaf van Solms (1) werd aangeboden om een compagnie van 300 man uit afgedankte soldaten van het regiment Fuchs te for meeren, doch hij weigerde (Res. S. G. 22 November en 27 December 1606). De in Staatschen dienst blijvende soldaten werden ingedeeld bij het regiment van graaf Ernst Casimir van Nassau (Res. S. G. 5 en 27 December 1606). (1) Willem of Otto.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 269