2
Republiek beslist zijn. Een enkele daad van den heerschzuchtigen paus
Sixtus V, in zijn jeugd zwijnenhoeder, veroorzaakte echter het afbreken
der reeds tusschen Spanje en Engeland geopende onderhandelingen en
herstelde de goede verstandhouding tusschen Elisabeth en de Republiek.
Sixtus V toch sprak den banvloek uit over koningin Elisabeth, ver
klaarde haar onwaardig om de kroon van Engeland te dragen en droeg
deze op aan koning Filips II van Spanje.
Ten einde Engeland ten onder te brengen kwam te Lissabon een
voor dien tijd groote vloot bijeen140 groote en tal van kleinere schepen
bemand met 20000 koppen, onder het opperbevel van Alonzo Peeez de
Guzman, hertog van Medina Sidonia: „de onoverwinnelijke" genaamd.
De hertog van Parma verzamelde te Duinkerken 28 schepen om zicli
met 35000 man in Vlaanderen bijeengebrachte landingstroepen bij de
armada te voegen. Onderwijl koning Filips den reeds ten vorigen
jare begonnen vredehandel met Elisabeth voortzettebegreep de koningin
in het voorjaar van 1588 dat de toerustingen van Spanje haar en hare
rijken golden. Het gemeenschappelijke gevaar immers de Spaansche
vloot zou zich na de verovering van Engeland tegen de Republiek
keeren herstelde de eensgezindheid tusschen Engeland en deze ge
westen, zoodat een nieuw traktaat werd gesloten (1). Na eene mislukte
poging op 29 Mei 1588 uit Lissabon, stak de armada op 21 Juli
uit de haven van Corunna in zee en verscheen onverwacht in het
Kanaal. Een onoverkomelijke hindernis belette Parma om zich met
de armada te vereenigenvijf-en-dertig Hollandsche en Zeeuwsche oorlog
schepen, onder het opperbevel van jhr. Justinus van Nassau, lagen
voor de haven van Duinkerken en dreigden eiken bodem, die zou willen
uitzeilen, in den grond te boren. Ook de haven van Nieuwpoort was
dqor de Staatschen afgesloten en op de Zeeuwsche stroomen lagen een
menigte gewapende schepen gereed om Parma's platbodemde vaartuigen
te bestokenzoodra deze 't zouden wagen hunne wijkplaatsen te verlaten.
Het duurde tot 31 Juli eer de armada met de Britsche vloot onder
lord Charles Howard slaags geraakte. De strijd duurde drie dagen
tusschen Plymouth en Calais. De geheel ontredderde Spaansche vloot
(1) Do Staten-Generaal besloten om behalve tal van kleine 26 van de grootste soort
schepen uit te rusten (Res. S. G. 1 Juni 1588).
Op het verzoek van Engeland om voor twee maanden te beschikken over 2000 soldaten
van het secours „ervaren ende geexperimenteert int faict van orloge", werd door do Staten-
Generaal geantwoorddat zulks zou worden toegestaanindien de steden van assurantie
volgens de traktaten bezet bleven; benevens 1400 Engelschen in 10 vendelen te Bergen-op-
Zoom, 400 in 8 vendelen te Ostende en 500 in de frontiersteden van Gelderland. Bovendien
werd verlangddat de noodige fondsen zouden worden verstrekt om gedurende de afwezig
heid der 2000 Engelschen ander volk te onderhoudenen dat de ruiters van het secours
als zijnde beneden de helft der wettige sterkte, compleet zouden worden gemaakt (Res.
S. G. 16 en 18 Juli 1588). Ook op nader aanhouden van de zijde van Engeland, bleef men
deze eischen handhavenomdat de strijdkrachten te land anders niet togen den vijand
zouden zijn opgewassen.