AANTEEKENING N°. 74 (bladz. 148). Blijkens Res. H, 10 Mei 1594 werd de compagnie van graaf Filips van Hohenlohe van 60 op 100 hoofden gebracht, in volgende jaren achtereenvolgens versterkt tot 150 (Res. H. 11 Maart 1595), 200 (Res. H. I Mei 1595); tot 240 man, 40 bestemd tot bezetting van Buren en Leerdam (Res. S. G. 31 Januari 1605); eindelijk tot 250 hoofden50 voor Buren en Leerdam (Res. S. G. 21 Maart 1605). Bij Res. H. 22 Mei 1595 verleende men aan den graaf 100 ter maandbenevens 100 contant voor 12 Duitsche edellieden, die op 6 tot 12 ter maand bij de com pagnie dienden. Dit geschiedde kort na 's graven huwelijk met gravin Makia, halve zuster van Prins Maurits, deels ten behoeve der hof houding. Na zijn overlijden gingen beide compagnieën te paard en te voet over op zijn neef graaf Filips Ernst, ingevolge Res. S. G. 27 Mei en Res. R. v. St. 29 Mei 1606. AANTEEKENING N°. 75 (bladz. 148). 't Was niet de eerste maal, dat Denen in Staten-dienst traden. De Res. R. v. St. van 19 November 1604 behelsde de benoeming van Pieter Heymmarck tot kapitein eener compagnie van 113 hoofden, in plaats van George Koningh waarschijnlijk Denen, ofschoon niet als zoo danig vermeld. (Zie noot 8 van bladz. 74.) Otto Brahe, een Deensch edelman, had bij Res. S. G. 21 en 22 De cember 1606 commissie ontvangen om in Denemarken een compagnie van 300 man te lichten: half spiessen, half musketten, tegen een transportgeld van 6 per hoofd (Res. H. 5 December 1605). De com pagnie werd in Mei 1607 te Zwolle gemonsterdbetaald en onderhouden op gelijken voet als die van Hans Meinhard van Schoenberg (Res. S. G. II Mei en 1 Juni 1607). De werving in Denemarken geschiedde onder goedkeuring van koning Christiaan IV (15881648); 2800 infanterie- en 100 ruiterharnassen te Keulen en Luik voor zijn leger aangekocht, werden tolvrij door Hol land en West-Friesland vervoerd (Res. H. 11 December 1606). 246

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 270