moest haar voornemen opgevenzeilde om Schotland en Ierland en werd
door zuidewinden, vervolgens door hevige en aanhoudende stormen be-
loopen. Bovendien werd de armada zoo deerlijk geteisterd door de En-
gelschen, krachtig ondersteund door de Nederlandsche schepen onder
jhr. Pleter van der Does, dat slechts 53 schepen in Spaansche havens
terugkeerden (October 1588). Geen aanzienlijk geslacht in Spanje, het
welk niet den dood van een of meer zijner verwanten had te betreuren.
Yan een Spaansche vloot viel vooreerst niets te duchten.
De Republiek oordeelde nu geen pogingen meer te moeten aanwenden
om de Nederlanders onder vreemde heerschappij te brengen. Hoewel
de Unie van Utrecht (1), welke het centraal gezag in beginsel erkend
had, ten grondslag strekte voor de regeering, mocht deze niet anders
worden beschouwd dan als het uitvloeisel van de omstandighedenwaarbij
de bestaande colleges en ambten zooveel mogelijk behouden bleven,
zonder de grenzen van ieders gezag nauwkeurig af te bakenen. Het
gevolg daarvan was dat het centrale gezag uiterst zwak bleef, 't Kan
niet bevreemden, dat bij verdeeling der regeering en terwijl de ver
houding tusschen de Staten-Generaal en de gewesten niet geregeld was,
in vervolg van tijd botsingen ontstondendie meermalen tot geschillen
en beroeringen leidden. Middelerwijl vertegenwoordigden de Staten-Ge
neraal de zeven souvereine gewesten en dus de Unie als mogendheid.
Na herhaalde wijziging der bevoegdheid van den Raad van State (2),
droegen de Staten-Generaal bij Res. van 12 April 15S8 aan dit college
de bezorging op van al hetgeen tot den oorlog te lande behoorde, even
eens de invordering der penningen, welke elk gewest als quota voor de
gemeene verdediging en regeering had op te brengen.
De Raad van State telde, behalve de stadhouders, twaalf leden: drie
voor Holland, twee voor Zeeland, twee voor Friesland, één voor elk
ander gewestvoorts lord Willoughby opvolger van Leicester in het
bevel over het Engelsche secours, en den raadsheer Killigrew. Hoe
wel de Raad bij eede verplicht was om niet de bijzondere belangen
van de eene of andere provincie maar die van het geheele bondge
nootschap te behartigenbestond voor de leden het voornaamste
struikelblok daarin, dat zij gebonden waren de privilegiën en rech
ten van hun gewest en de daarin gelegen steden te ontzien (3). Bo
vendien ontbraken aan den Raad van State de middelen om zijn gezag
B
(1) Deel I bladz. 52.
(2) Deel 1 bladz. 71.
(3) G. P. B. 150. „Plakaatdat de Generale Regeeringe in de saeckonde gemeene
„detentie, Unie ende Tractaten aengaende, gestelt is aan den Raedt van State." G. P. B.
IV, 140. „Instructie voor den Raedt van State, waer na de Heoren in den selven Raedt bij
„provisie en tot anders bij de Staten-Generaal sal wesen geordonneert, sullen belegden en
„dirigeren de saeckon van den gemeenen staat, de detentie, conservatie en unie van de
voorschreve Landen aengaende."
De Raad van State werd den 5den Mei 1588 geinstalleerd.