graaf van Hornes, heer van Kessel, tot generaal der artillerie (1); hij vervulde deze betrekking tot zijn overlijden in 1626. Ook ging men in 1606 weder over tot aanstelling van een luitenant- generaal der artillerie, waartoe Paul de Grenu werd benoemd (2). f. GENERAAL DER YIVRES. Jacques de Grise, heer van Watervliet, op 8 April 1686 door den graaf van Leicester gecommitteerd als commissaris-generaal der vivres met vrijen toegang in zijn „conseil de guerre", werd op 21 Mei 1591 aangesteld tot superintendent of commissaris-generaal om „de noodige „vivres te besorgen, te hebben authoriteit op de commisen en andere „officieren van de vivres, ook op de vivandiers, zoetelaars ende ander „den Leger toevoer van vivres doende, opdat in den prijs orde gehouden „werde" (3). In 1606 werd hij gepensionneerd met 25 ter maandonder bepaling dat de betrekking van generaal der vivres niet meer zou vervuld worden (4). g. KWARTIERMEESTERS-GENERAAL VAN HET LEGER. 6 April 1590. Jhr. Seyno van Dorth, heer van Dorth, kwartier meester-generaal in den aanstaanden veldtocht (5). Hij verkreeg in 1603 zijn ontslag wegens afvaardiging van Gelderland in de Staten-Generaal (6). 27 November 1603. Jhr. Claude de Senerpont heer van la Vacquerie, kwartiermeester-generaal van het leger op acte van Prins Maurits (7). Hij ontving vooreerst geen com missie als zoodanigaangezien Res. S. G. 8 December 1603 bepaalde: „Is geaccordeertdat men Claude van Sennepont, „heere van ia Vacquerie soude depescheren com- 266 (1) Res. S. G. 8 December en Res. R. v. St. 23 December 1603. Hij was tevensevenals de heer van Famars, gouverneur van Heusden. (2) Res. R. v. St. 19 Mei en Rês. S. G. 20 Mei 1606op een traktement van 50 ter maand boven z\jne compagnie te voet (Res. S. G. 31 Mei 1606). Deze werd gewapend half met mus ketten, half met pieken (Res. S. G. 8 Juni 1606). (3) Res. en Comm. R. v. St. 21 Mei 1591. (4) Res. S. G. 20 Maart 1606. (5) Res. R. v. St. 6 April en Comm. R. v. St. 4 Mei 1590. In de volgende jaren werd de commissie telkenmale vernieuwd, als bij Comm. R. v. St. 16 Mei 1591; idem 18 Mei 1593, telkenmale op 200 ter maand te velde mits houdende drie paarden. Na 1595 werd het traktement gebracht op 100 voor vast, te velde vermeerderd met 50. (Blijkens Ros. S. G. 11 Maart 1615). (6) Res. S. G. en Res. R. v. St. 9 Juli 1603. (7) Res. R. v. St. 27 November 1603. Zie over hem Deel I, bladzijde 140.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 290