267
„missie als quartiermeester-generael sonderlinge van
„de cavaillerie, om t' selve ampt te bedienen, volgende
„d'ordre die syn Excellentie hem daertoe geven sal".
Prins Maurits gaf aan de Staten Generaal te
kennen, dat aan Simon Stevin een traktement toe
kwam van minstens 50 ter maand „als afsteeckener
„der quartieren int legher, dwelck hij nyet langher
„om nyet en begheerde te doen zoe hij nu thien
jaren gedaen hadde" (1). De Staten Generaal meenden
Stevin eerst den titel te geven van „ingenieur en
„afsteeckener van de quartieren ofte anders gelyck
„S. Exc. sal goedvinden" op een traktement van
400 'sjaars (2); op aandrang van Prins Mau
rits zou Stevin commissie krijgen als kwartier
meester-generaal van het leger op een traktement
van 500 'sjaars f3). De Raad van State deed
daarop het voorstel om Stevin aan te stellen tot
„Quartiermeester tot het afifsteken der quartieren"
en La Vacquerie tot „Quartiermeester absolut",
wijl het „qualick sal voeghen beyde quartiermeesters
„absolut gestelt te werden" (4). De Staten-Generaal
lieten de beslissing over aan het oordeel van den
prins, waarna door beiden den eed werd afgelegd
volgens het voorstel (5).
Simon Stevin, geboren in 1548, overleed in 1620.
Claude de Senerpont de eigenlijke kwartier
meester-generaal van 't leger overleed in 1606
en werd opgevolgd door Antoine de Solempne (6),
die de betrekking tot 1616 bekleedde.
h. KWARTIERMEESTERS-GENERAAL DER CAVALERIE.
Deze betrekking werd tot 1604 slechts voor een enkelen veldtocht ver
vuld. Tijdens den tocht naar Vlaanderen was de kapitein der infan
terie Alart Vaillant daarmede belast (7).
(1) Res. R. v St. 23 December 1603.
(2) Res. S. G. 2 Januari 1604.
(3) Res. R. v. St. 3 Januari 1604.
(4) Res. R. v. St. 26 Januari 1604.
(6) Res. R. v. St. 31 Januari 1604.
(6) Res. S. G. 18 Maart en Res. R. y. St. 3 April 1606; 100 ter maand voor vast, te
velde vermeerderd met een extra-ordinaris traktement van 50 ter maand (Res. S. G. 27
Mei 1606). Solempne was te voren kwartiermeester bfl liet regiment Franschen van Odet de
la Node (Res. S. G. 1 Juni 1600).
(7) Res. S. G. 14 Juli 1600.