276
Februari 1608.
December 1603.
Jean Pouillon, kapitein der infanterie, overleden
Augustus 1604.
Dodo van Inn- en Kntphausen, kapitein der infan
terie. Op 26 Maart 1604 bedankte hij voor de
betrekking wegens oneenigheid met den krijgsraad.
3. Ingenieurs belast met het opzicht der vestingwerken.
Tot 1601.
1601.
Mei 1602.
November 1602.
Mathijs Tasson, overleden 25 Augustus 1601.
Wouter van den Bbandt overleden in 1602.
David van Oeliens (of Obleans).
Abeaham Adeiaan Alleman.
Na laatstgenoemde wordt de betrekking beurtelings
waargenomen door David van Oeleans (18) en
Raeff Dextee (19).
Met den mijn-oorlog werd belast Andbies de la Ceoix
kapitein der mineurs, die 24 Mei 1604 sneuvelde.
4. Sergeant-majoors-generaal.
Tot 1602.
April 1602.
November 1602.
December 1602.
Tot Juli 1603.
Juli 1603.
September 1603.
Mei 1604.
Feanqois Caepentee (20), sergeant-majoor.
Dirk Hoethemel (21), sergeant-majoor.
Johan Gilson, sergeant-majoor en kwartiermeester.
Geleyn van Orliens, sergeant-majoor en kwartier
meester (22).
Joost de Chanteaine, gezegd Broucqsault, ser
geantmajoor-generaal (23).
Letii Vergracht, sergeant-majoor-generaal, sneuvelt
September 1603.
Hendrik van den Broucke, sergeant-majoor-generaal.
Thomas Points, sergeant-majoor-generaal.
Frederik Pithan, sergeant-majoor-generaal.
5. De kolonels.
Behalve de in Hoofdstuk I vermelde kolonels geven onderstaande op
gaven de namen van de op verschillende tijdstippen te Ostende aanwezige
bevelhebbers der regimenten. Zij worden ook in officieele stukken
meestal kolonel genoemdhoewel aan velen hunner als zoodanig slechts
commissie was verleend door den krijgsraad. Wegens de gestadige
verwisselingen en aanvullingen konden die regimenten niet altijd zijn
samengesteld uit compagnieën van eenzelfde natiehoewel hierop zooveel
mogelijk gelet werd. Een en ander vertoonde dus slechts een tijdelijk