278 5 compagnieën (35) Regiment van kolonel William Brog luitenant-kolonel Daniël de Caluart. 4 kapitein William Hamilton 5 de Friezen7 Afzonderlijke compagnieën4 Regiment van overste Coknelis van der Burght 11 kolonel jhr. Jacob van der Meer, heer van Berendrecht10 In Juni kwam de kapitein Charles Fairfax te Ostende om aldaar alle compagnieën Engelschen te commandeerenhij sneuvelde op 17 Sep tember. In dezelfde maand (Juni) ontving de Schotsche kapitein Laurence Sinclair commissie om als kolonel het bevel te voeren over 8 compag nieën, waarbij Frederik: van Flatten als luitenant-kolonel en Jacob Hessels als sergeant-majoor; Sinclair sneuvelde op 30 Juni. (36) (37) (38) (1) Res. S. G. en Res. H. 25 Februari 1589. (2) Res. en Comm. R. v. St. 7 September 1590. Deze gouverneur stoorde zich weinig aan het gezag der Staten-Goneraal (Res. S. G. 20 September 1591 en 23 Maart 1592, Res. en Seer. Res. S. G. van 18 Mei 1595) en lag zelfs in verdenking van verstandhouding met den vijand (Res. en Seer. Res. S. G. 20 September 1596). By Res. S. G. 21 December 1599 werd hij ont heven van het gouvernement. (3) Res. S. G. 8 en 9 November, Res. H. 24 December 1597. (4) Res. S. G. 1 April en Res. R. v. St. 29 April 1600. De heer van Cruyningen tot dus verre lid van den Raad van State van Zeeland, was bij Res. S. G. 6 Augustus 1599 naar Ostende gezonden tot opneming van de vestingwerken aldaar. Bij Res. R. van SL 22 Juli 1600 ontving hij de compagnie van wijlen hopman Jan Stael. Na zijn aftreden uit het gouvernement werd hij weder lid van den Raad van State. Hij was geboren 29 J uli 1555 en overleed op 5 Januari 1612. (5) Res. R. v. St. 5 en 6 Maart 1601. (6) Res. S. G. 7 Juli 1601. De generaal Vere kwam op 16 Juli 1601 te Ostende aan en werd op 14 Augustus gekwetst, waarop hij tot herstel naar Zeeland vertrok en het opperbevel tijdelijk overgaf aan den gouverneur van der Noot. Deze was met het boven hem stellen van generaal Vere, die 19 September terugkeerde, weinig ingenomen, en deed moeite, toen hij zich na 12 November op diens last toch buiten Ostende bevondom van het gouvernement ontslagen te worden, hetgeen echter niet toegestaan werd (Res. R. v. St. 15 Januari 1602). Na het vertrek van jhr. Frederik van Dorp keerde de gouverneur van der Noot te Ostende terug. (7) Generaal Vere gaf op 4 Maart 1602 het opperbevel over aan jhr. Frederik van Dorp (Res. S. G. 20 Februari en 8 Maart 1602). De nieuwe opperbevelhebber ontving geen commissie van gouverneur, doch zijn traktement werd gelijk aan dat van jhr. van der Noot vast gesteld op 600 ter maandmet inbegrip van het kolonelstraktement. Na 18 maanden het opperbevel te hebben gevoerd, vertrok hij uit Ostende (Res. S. G. 31 Mei, 21 en 23 Juli 1603). Hij werd voor bewezen diensten vereerd met een gouden keten ter waarde van 500, waaraan een gouden medaille, voorstellende het beleg van Grave (Res. S.G. 20 Augustus 1603). (8) Res. S. G. 31 Mei 1603. (9) Res. R. v. St. 9 December 1603 en 23 Maart 1604. (10) In het opperbevel werd, ook na het sneuvelen of aftreden van zijne opvolgers, terstond voorzien door den krijgsraad van het garnizoenin afwachting eener beslissing van de regeering. (11) Res. S. G. 29 Maart 1604, alzoo een datum, toen de Staten-Generaal nog onkundig waren omtrent het sneuvelen van den gouverneur. (12) Res S. G. 5 April 1604. Hij was sergeant-majoor van het Zeeuwsche regiment.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 302