De met den dienst der fortificatiën belaste officieren heetten contrerol- leurs en ingenieurshunne instructiën dagteekenden van 1599 en 1606 (1). De contrerolleursdie ook dikwerf als commissarissen van de monste ring optraden, genoten een jaarlijksch traktement van £400, de ingenieurs van 300, waarbij te velde of in belegerde plaatsen nog emolumenten kwamen. Aspirant-ingenieurs konden te velde optreden als commies van de fortificatiën; de oorlog diende als oefenschool, met kostelooze oplei ding en een geldelijke vergoeding van 30 stuivers voor eiken dag dienst. Te velde beschikten de contrerolleurs en de ingenieurs bovendien over conducteurs en commiesen. Wanneer het leger van de plaats van samenkomst verder moest mar- clieeren, dan werden de pioniers onder beveiliging van cavalerie vooruit gezonden om de wegen te effenen of te herstellen, nieuwe wegen aan te leggenslooten te dempen e. d. m. Was men te bestemder plaatse in het open veld aangekomen om een vesting te belegeren, dan werd de standplaats „betrencheet ende omge gravenmeest op 8 voet aenleggens, 6 voeten hoogh, 5 voeten „op de cruyn, en 2 off 3 voeten breet, de gracht 8 voeten wijt ende 6 „voeten diep is het mogelijckbovendien voorzien van verdedi gingswerken: de zoogenaamde contravallatie-linie. De buitenwal met gracht moest zonder kosten voor den lande door de regimenten worden opgeworpen en uitgegraven; wanneer het geheele leger nog niet aangekomen was en uitstel onraadzaam scheen, dan werd het werk aanbesteed en arbeidden ook de soldaten op daggeld. De ingenieur bepaalde het aantal werkers; zij werden, elk voorzien van een schop of spade, bijl of houweel, door den kwartiermeester van het regiment naar de aangewezen plaatsen geleid. Het daggeld bedroeg 10 stuivers, voor een sergeant (een per compagnie) 20 stuivers „mits dat hij de soldaten aendrijve ende selfs mede wercke." Op „dange- reuse ende perijckeleuze plaetsen" werd een hooger daggeld uitgekeerd. (1) Zie Aanteekening N°. 35. Hetgeen in den tekst volgt is hoofdzakelijk ontleend aan N°. 2287 van het Archief R. v. St. Zooals in dit handschrift nader is omschreven, werd de instructie „kwalijk" nageleefd, voornamelijk betreffende het vaststellen der bestekken bij aanbestedingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 307