292
2 sergeanten4 korporaals2 trommels en 3 rondassiersvoorts bij een
compagnie van
200 hoofden18 musketiers, 40 spiessen en 40 hellebardiers
150 12 30 30
125 12 24 24
100 9 21 21
80 9 18 18
overigens schutten (harquebusiers). De betaling werd verhoogd zoodra
de compagnie buiten haar standplaats moest dienen. De kosten bedroegen
per 32 dagen voor een compagnie van
Gaarne hadden de Staten-Generaal gezien, dat het goede voorbeeld van
Holland navolging vond en deden daarvoor dan ook, doch vruchteloos,
pogingen bij de petitie tot den staat van oorlog voor 1590 (1). Toen ge
durende de belegering van Geertruidenberg in 1593 door Prins Maurits
een vijandelijk leger tot ontzet oprukte, werden in verscheidene plaatsen
van Holland en Overijssel, zelfs te Bergen-op-Zoomde garnizoenen ver
vangen door waardgelders uit Holland (2).
Na het vertrek van een aanzienlijk deel van het leger onder graaf
Filips van Nassau naar Frankrijk, hetwelk in het voorjaar van 1595
gedesorganiseerd in het vaderland terugkeerdeen wegens andere beletselen
om troepen te velde te brengen, stelden de Staten-Generaal aan de pro
vinciën voor om 6000 waardgelders of garnizoenhouders te lichten.
Alleen Holland gaf hieraan gevolg. Het aandeel van Holland bedroeg
hierin 3200 mandie elke 48 dagen de volle soldij zouden ontvangen
bovendien verstrekte men aan
eene compagnie van 200 man50 of 75 pond kruit
150 3d 50
100 25 30
al naarmate de compagnie zich in hare standplaats of daarbuiten bevond (3).
In den loop van het jaar werden eenige Hollandsche compagnieën
wegens het gevoelig verlies aan dooden en gekwetsten bij den mislukten
aanslag op de stad Lier, tijdelijk naar de zuidelijke frontiersteden ge
zonden (4).
Onder de voorstellen van Prins Maurits en graaf Willem Lodewijk
van Nassau in Augustus 1596 tot versterking van het leger, behoorde
200 hoofden670, buiten de standplaats 1200,
150 500 900,
125 420 770
100 350 600,
80 300 500.
(1) Res. S. G. 8 December 1589.
(2) Res. R. v. St. 29 April, 2 Mei 1598.
(3) Res. H. 27 Februari—10 Maart en 10 Mei 1595.
(4) Res. S. G. 17 October 1595.