298 wederom 4600 waardgelders of burgers optegen 7 stuivers daagsof wel soldaten op ordinaris-traktementmet de volgende verdeeling: Gelderland 400, Holland 2400, Zeeland en Utrecht ieder 400, Friesland 500, Overijssel 200 en Groningen 300 man. De provincie Holland stelde de steden Dor drecht, Delft, Gouda, Rotterdam, GorinchemHaarlem, Leiden, Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen elk op 200 waardgelders of burgers (1). In Juli werd machtiging verleend om voor korten tijd bovendien nog 2000 burgers of waardgelders te lichtenwaarvoor Holland gesteld werd op 1400, Zeeland op 400, Utrecht en Friesland elk op 200 man (2). Holland maakte hierop de verdeeling voor Dordrecht en Amsterdam elk 200RotterdamGoudaGorinchemHaarlemLeidenHoorn en Enk- huyzen elk 100 man, benevens een nieuwe compagnie te lichten door Pieter Gerritsz. op den voet van waardgelders (3). Jhr. Roelof van Arkel, drost van Gorinchem, kreeg machtiging om een compagnie sol daten te lichten op voet van waardgelderstot gebruik op de frontieren hij voerde wel den titel van kapitein, doch de aanvoering geschiedde door zijn luitenant (4). Bovendien hield men de compagnie Schotten van kapitein Mourbery in dienst, om gebruikt te worden in plaats van burgers van Dordrecht of Gorinchem (5). Nadat het veldleger de garni zoenen weder had betrokken, kregen de waardgelders ontslag (6). In 1607 wenschte Holland een zeker aantal waardgelders voor vast aan te nemen, tegen 1500 uiterlijk 2000 voor elke 100 man in het jaar, waarvoor zij dag en nacht dienst in de steden hadden te verrich ten; moesten zij dienst doen op de frontieren, buiten de stad hunner aanneming, dan zouden zij betaald worden als andere compagnieën in dienst van den lande. 700 waardgelders waren bestemd voor Amster dam, 200 voor Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden en Rotterdam, be nevens 150 of minder voor de andere steden (7). Deze maatregel kwam echter niet ten uitvoer, evenmin een voorstel van Holland aan de Ge neraliteit om 3000 waardgelders aan te nemen tegen geringe soldij ten einde voor goed tegen volle soldij in 's lands dienst te treden wanneer eventueel compagnieënwaarvan de kapiteins zich schuldig hadden gemaakt aan bedriegerijen, gecasseerd werden (8). Toen in 1607 de wapenen, althans officieel, rustten, bestond geen reden meer voor het aannemen van waardgelders. (1) Res. H. 3 Juni 1606. (2) Res. S. G. 24 en 25 Juli 1606. (3) Res. H. 25 Juli 1606. (4) Res. H. 4 Augustus 1606. (5) Res. H. 24 Augustus 1606. Met Mourbeky wordt waarschijnlijk bedoeld Philip Mowbeay. (6) Res. S. G. 16 en 18 November 1606. (7) Res. H. 8—20 Januari 1607. Nader werd voorgeslagen om voor elke 100 man in do frontiersteden en sterkten te betalen 500 per 42 dagen (Res. H. 6 Maart 1607). (8) Res. S. G. 7 Februari en Res. H. 17 Juli 1607.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 322