301
1000 man in Ostende en 2 vanen 200 ruiters in de frontieren (1); de
overigenominaal 600 ruiters en 2000 soldatenzouden voor 5 maanden
(1 Januari tot 31 Mei) aan den tocht deelnemen, te samen met 2 of
3000 Staatsche soldaten ten laste van de koningin (2). Voorloopig waren
hiervoor aangewezen de compagnieën van Jacques Christal, Nicolaas
van Meetkerken, Hans van Loo, Charles de Hertaing, Gerard van
Beynum Charles de Heraugière Herman van Lynden en 2 compag
nieën van het regiment van Zeelandte samen 1550 hoofden (3). Doch
behalve de kapiteins Meetkercken Hertaing en Lynden weigerden
allen of maakten bezwarende Staten dreigden hen met cassatiewelke
op Jacques Christal en zijne compagnie werd toegepast (4). Nicolaas
van Meetkerken die bevelhebber werd van de Nederlandsche compag
nieën, verkreeg van generaal Norris commissie voor eene compagnie
van 200 hoofden (5).
De vloot kwam onder de bevelen van Francis Drake de krijgsmacht
onder generaal John Norris (6). Aan den tocht namen mede deel don
Antonio van Portugal en John Conway, gouverneur van Ostende (7).
Zij landden op 4 Mei 1589 in Galicië, den 26sten Mei te Peniche en
trokken van daar over land naar Lissabon (2 Juni). Het slechte weer,
ziekte en vrees voor gebrek aan leeftocht, noodzaakten het beleg op te
breken, zoodat de vloot huiswaarts keerde zonder iets noemenswaardig
te hebben uitgericht.
TOCHT VAN 1596.
In de maand November van het jaar 1595 liet koningin Elisabeth
aan de Staten weten, dat, volgens geruchten, Spanje toebereidselen trof
om een groote vloot uit te rusten. Harerzijds werd hetzelfde gedaan in
Engeland en zij verzocht een dertigtal Nederlandsche oorlogsschepen bij
de hare te voegen. De Staten-Generaal zonden onmiddellijk een gezant
schap om de koningin in te lichten omtrent de onmogelijkheid, zulk een
groot aantal schepen in zee te brengen (8). Dit had voorloopig geen
gevolg; maar op 13 Maart 1596 verscheen sir Francis Vere in de ver
gadering der Staten-Generaal met het voorstel van de koningin om 2200
(1) Res. S. G. 16 December 1588 en 4 Januari 1589.
(2) Res. H. 8 en 4 Januari, Res. S. G. 4 Januari 1589.
(3) Res. S. G. 23 en 24 December 1588 en Res. R. v. St. 11 Januari 1589.
(4) Res. S. G. 2 en 18 Januari, 1 Februari 1589. Men had mede het garnizoen van Geer-
truidenberg voor den tocht willen bestemmen, doch men stuitte op eene weigering (Res.
S. G. 10 Maart 1589).
(5) Res. S. G. 12 Januari 1589.
(6) Res. S. G. 20 December 1588.
(7) Res. S. G. 25 Februari 1589.
(8) Res. S. G. 16 en 27 November 1595.