Lodewijk G.unther van Nassau (1)wien hij evenals den heer van War mond nabij Cadix tot ridder had geslagen. Nauwelijks was de Engelsch-Nederlandsche vloot binnengeloopenof geruchten kwamen in omloop omtrent een nieuwe machtige Spaansche onderneming op zee tegen Engeland, Nederland of beide rijken. Hoewel ze niet werden bevestigdbestond geen zekerheid dat het gevaar ge weken was, doch de Staten van Holland verklaarden 't onnoodig om daartegen maatregelen te nemen: kwam de vijandelijke vloot in de nabij heid, was het nog tijd genoeg; ook zou de vijand zich wel tweemaal bedenken, alvorens de Nederlandsche havens binnen te loopen (2). De ware oorzaak van het niets-doen lag in den ontredderden toestand van de schatkist. TOCHT VAN 1597. Intusschen ging koningin Elisabeth voort met krijgstoerustingen ter zee. Reeds in December 1596 drong zij er op aan om in het voorjaar nogmaals gezamenlijk den koning van Spanje in zijne havens op te zoeken en hem in zijne plannen tegen de wederzijdsche landen te voor komen. In Februari 1597 kreeg het ontwerp een vasteren vormtoen zij tot de Staten-Generaal het verzoek richtte om tegen 10 April een 20-tal schepen voor 5 maanden geapproviandeerd uit te rusten (3). Men kwam overeendat de Republiek zou leveren 10 schepen van oorlog en 15 dubbele vliebooten, elke bemand met 20 man en voorzien van vivres voor 3 maanden tot transport van 1000 man, gedeeltelijk behoorende tot het Engelsche secours. Deze vloot moest zich tegen 20 Juni in de Wie lingen bevinden tot opname van 300 man uit Vlissingen200 uit Brielle, de overigen uit andere garnizoenen. Deze troepen kwamen onder de bevelen van sir Francis Vere, de vloot onder den heer van Warmond; het beleid der expeditie werd door de koningin weder aan den graaf van Essex toevertrouwd (4). 303 (1) nDe la vertu et merite de Mons. Ie comte Luys de Nassau je me sens obligé „de rendre tesmoignage. Je vous asseure que son courage a esté un esperon a toute nostre „noblesse Angloise, et qu'il eust le premier qui entra dans ceste ville, si je n'eusse pas usé „mes bras aussi bien que mon autorité pour le retenir. Pourtant comme vous aves estes „tresheureux en ceste tresnoble maison, ainsi vous vous pouve's promettre que ce brave jeun „seigneur monstrera tresbien d'ou il extraict(Brief van den graaf van Essex dd. 6 Juli uit den haven van Cales Males aan de Staten-Generaal Algemeen Rijksarchief, Lias loopende 1596.) (2) Res. H. 15 en 16 November 1596. (3) Res. S. G. 26 Februari 1597. (4) Res. S. G. 5 en 13 Mei, 4, 5, 16, 18, 20 en 25 Juni. Gezonden werden door de Admiraliteiten van Rotterdam2 oorlogsschepen en 3 dubbele vliebootente zamen voerende 276 man. Amsterdam: 2 5 160 h Hoorn en Enkhuyzen: 1 oorlogsschip 5 Zeeland: 5 oorlogsschepen 2 490 (Res. H. 3/13 Juni 1597).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 327