't Gold voor de Staten-Generaal als een zaak van staatkundig beleid om koning Hendrik IV van Frankrijk in zijn strijd met de Ligue en tegen Spanje zooveel mogelijk te steunen. Hoe beter de koning zijne vijanden kon weerstaan, destemeer moest Spanje zijne strijdkrachten tegenover de Nederlanden verzwakken. Engeland, nog altijd bevreesd voor Spaansche Armada's en landingen, verleende eveneens den koning krachtige hulp, dikwerf ten koste van het secours, hetwelk, volgens de tractaten, ter beschikking stond van de Staten-Generaal. Omtrent de hulp in 1590 aan Frankrijk verleend, is een en ander in Hoofdstuk I vermeld (1). In 1591 ondersteunden de Staten-Generaal den koning met schepenkruisende op de kusten van Bretagneen leenden hem 100.000 tot aanwerving van Duitsche troepen, die mocht de gelegenheid zich aanbieden ook ter beschikking van de Republiek konden worden gesteld. Voorts zonden zij 4 heele en 4 halve cartouwen, buskruit en kogels tot 4000 schoten, benevens het noodige aantal officieren, kanon niers en conducteurs tot bediening (2); de kapitein Hausson ging mede als edelman van de artillerie, Claes Beeckman als constabel (3). In December trok de hertog van Parma met 3000 paarden10000 soldaten en 40 stukken geschut uit de Zuidelijke Nederlanden naar Frankrijk en keerde in Mei 1592 terug (4). Dit alles gaf lucht aan de Noordelijke Nederlanden, maar bracht Frankrijk weinig verder. De koning was nog van geen enkele provincie in haar geheel meester en Parijs hield de poorten voor hem gesloten. In het laatst van het jaar 1591 besloten de Staten-Generaal koning Hendrik in Bretagne te ondersteunen met 20 vendelen en eenig geschut onder graaf Filips van Nassau den hertog van Bouillon te Sedan met (1) Zie bladz. 15. (2) Res. S. G. 28 Juni en 9 Augustus 1591. (3) Res. S. G. 7 September 1591. (4) De wederzijdsche wervingen hadden plaats in Duitschland. Het liefst liet men zich daar aanwerven voor de Nederlanden of in Frankrijk. Hertog Magnus van Saksen, die in een vorig tijdperk zijne diensten de Nederlanden had aangeboden, liet zich nu aanwerven door den hertog van Parma; zijn verblijfplaats was Lingen. De troepen voor koning Hendrik IV gelicht, stonden onder vorst Christiaan vanAnhalt. Graaf Joost van Schauen- burg liet aanwerven voor Nederland (zie o. a. Res. S. G. 13 Septemher 1591). Gedurende de afwezigheid van Parma, werd graaf Pieter Ernst van Mansfeld tijdelijk met de algemeene landvoogdij belast.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 332