810 land eveneens goedkeurden (1). Dientengevolge besloot men den koning 100.000 voor den tijd van 2 jaren te leenen (2). Na afzwering van het Protestantsche geloof, werd de koning den 27sten Februari 1594 te Chartres als Hendrik IV van Frankrijk gekroond. Den 22sten Maart deed hij zijne intocht te Parijs. Met dit al, was de rust in het rijk geenszins hersteld; eene machtige partij bleef zich ver zetten en de oorlog met Spanje duurde voort. Niettegenstaande den overgang van Hendrik IV tot de Roomsch-Katholieke kerkhandhaafden de Staten-G-eneraal de vroegere verbondenwelke deels werden vernieuwd deels uitgebreid. Reeds in den aanvang van 1594 beloofden de Staten-Generaal hun steun tot eene leening van 200.000 tot onderhoud van 3000 Zwitsers en 500 paarden voor den tijd van vier maanden in 's konings dienst (3). Dit leidde in den loop van het jaar tot uitzending van 24 vendelen en 5 vanen van hier naar Frankrijk tot gelijke sterkte en kosten als voorvermeid (4). Frankrijk verzocht daarom herhaaldelijk, o. a. na de capitulatie van Groningen; eerst bij secrete resolutie van 3 October 1594 bewilligden de Staten-Generaal in hun onverwijld vertrek, tot groot misnoegen van Prins Maurits, zooals in Hoofdstuk I nader is ontvouwd (5). De ordre de bataille van het secours in het jaar 1594, was als volgt Kapitein-generaal van het secoursgraaf Filips van Nassau (6) overste-luitenant of luitenant-generaal der cavalerie Herman van Ghoer, vrijheer van Peche (7); (1) Res. H. November 1592, n.l. 25.000 ter maand, gedurende 4 maanden. (2) Seer. Res. S. G. 24 Februari 1593 (zonder consent van Utrecht, hetwelk voor zijn aan deel slechts 2000 voor 4 maanden wilde leenen). De lotgevallen der in Augustus 1593 tot overbrengen der voor den koning van Frankrijk bestemde 100.000 van Breda naar Luiki komen voor in het Journael van Anthonis Duyck, I. 273. (3) Res. S. G. 3 Januari 1594. Door Holland werd hierin geconsenteerd (Res. H. Januari 1594). (4) Res. S. G. 6 April 1594. (5) Bladz. 32. (6) Res. R. v. St. 2 OctoberRes. en Comm. S. G. 5 October 1594op 2.000 ter maand, zijnde 1.000 meer dan de graaf hier te lande te velde trekt (hierbij eene instructie). (7) Res. R. v. St. 2 October, Res. S. G. 5 October, Comm. R.v. St. 18 October 1594. Herman van Ghoer, vrijheer van Peche, heer van Brovaine, Andrimont, Surice, Wilham, Gersfon- taine, enz., had zich verdienstelijk gemaakt bij den mislukten aanslag op Maastricht (15 Maart) en was aangenomen om het bevel te voeren over 200 op zijn fransch gewapende kurassiers (Res. S. G. 1 en 6 April 1594aanritsgeld 10voorts 6.000 per maand van 48 dagen). Deze ruiters moesten zich in Mei ter van wege den koning van Frankrijk of door de Staten- Generaal aan te wijzen plaatse begeven (Res. S. G. 17 en 18 April 1594). Een nadere bepaling behelsde, dat zij zouden behooren tot de 500 ruiters van het secours (Res. S. G. 2 Augustus 1594). De vrijheer van Peche overleed den 18 October, op den datum der verleende commissie door den Raad van State; aangezien hij reeds plannen in Frankrijk had ontworpenkwam zijn dood zeer te onpas. De betrekking van overste-luitenant der cavalerie werd niet vervuld. Zijn vaan ging over op zijn luitenant Antoine de Sapoigne, met reductie tot 100 hoofden, op 3.000 ter maand van 32 dagen, alle 48 dagen te betalen (Res. en Comm. S. G. 4 Januari 1595).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 334