312 1 per compagnie te paard ad 601 per compagnie te voet ad 50 ter maand; 6 munitiewagens voor 3000 ponden pulver, lood, lonten, schoppen en houweelen 1 wagen voor den pagador en monster-commissaris (1). Den 12den October moesten deze troepen voor de monstering op den 18den d. a. v. op 's Gravenweerd aanwezig zijn (2). Aangezien de vijand maatregelen had getroffen om de vereeniging van het secours met het leger onder Henri de la Tour d'auvergne, hertog van Bouillon, te beletten, ging de marsch door het land van Gulik en ander neutraal grondgebied onder geleide van sir Francis Vere met 16 vanen en 4 vendelen (2 Hollandsche en 2 Engelsche, te samen 400 man) (3). Het secourster sterkte van 5 vanen en 22 vendelen 2 Zeeuwsche vendelen waren niet op tijd verschenen vertrok den 22sten October van 'sGraven- weerd en kwam den Ssten November voor Metz, alwaar den volgenden dag de vereeniging met het leger van den hertog van Bouillon plaats had (4). Terstond vroeg de hertog machtiging aan de Staten-Generaal om de onderweg geleden verliezen in Frakrijk tot 500 paarden en 3000 soldaten aan te vullen (5). Sir Francis Vere nam den lOden October afscheid van den hertog en trok met zijne troepen over Maintz, door het graafschap Nassau, de stiften Trier, Keulen en Paderborn naar het vaderland terug, waar het voetvolk den 14den December in Zutphen en Overijsel aankwam, de ruiters den 19den in den Langstraat, zonder den vijand te ontmoeten. De tochten over het neutrale Duitsche gebied hadden plaats zonder machtiging van de betrokken vorstenwaarover deze ook wegens ge pleegde buitenspoorigheden weldra klachten indienden. De Staten-Gene raal trokken zich echter hiervan weinig aan (6). Hendrik IV verklaarde, als koning van Frankrijk, den 17den Januari 1595 den oorlog aan Spanje, doch het voornemen om den oorlog naai de Zuidelijke Nederlanden over te brengen, faalde meerendeels door de schuld van den hertog van Bouillon. Aanvankelijk liet alles zich gunstig aanzien. Den 5den Februari 1595 werd het kasteel van Hoei bij ver in Res. s. G. 5 October 1594. Koning Hendrik IV vroeg bovendien 20000 pond pulver ter leen (Res. S. G. 26 October 1594). (2) Res. S. G. 5 October en Res. R. v. St. 9 October 1594. (3) Res. R. v. St. 17 October 1594. Bij Maastricht was o. a. een strijdmacht verzameld onder graaf Herman van den Berg. De hertog van Bouillon was door koning Hendrik IV belast met het voeren van den oorlog in Vlaanderen, Artois, Henegouwen en Luxemburg. Zijne instructie, dd. 23 October is te vinden in in het 31e boek van Bor. (4) Res. H. 11 November 1594. (5) Res. S. G. en Res. R. v. St. 28 November 1594. Ook later werd herhaaldelijk om aanvulling gevraagd (Res. S. G. 21 December 1594, 13 en 17 Januari 1595). In Februari werden dan ook de ontbrekende ruiters en soldatenonder kapitein Draperover zee naar Calais gezonden (Res. R. v. St. 1 Februari en Res. S. G. 4 Februari 1595). (6) Res. R. v. St. 28 November en 17 December, Res. S. G. 21 December 1594.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 336