314 De consenten waren nog niet verleendtoen men vernam dat de hertog van Bouillon de 3000 Gasconjers reeds had doen lichten (1). Behalve onderstand in geld tot betaling der Gasconjers, verlangde koning Hendrik IV nog troepen ter versterking van het garnizoen van Calais. De Staten-Generaal gelastten aanstonds om 5 of 6 Zeeuwsche vendelen uit het veldleger te Bislich naar Calais te zenden. Aangezien de vijand het beleg sloeg voor Kamerijk, bleef de marsch der aangewezen compagnieën voorloopig uitgesteld (2); op nadere aanvrage vertrokken 2 Zeeuwsche compagnieën naar Calais (3). Het bezit van Kamerijk was voor Frankrijk van even groot belang als voor Spanjezoodat de Staten hoe noode ook, besloten zooveel mogelijk tot ontzet mede te werken. Om dien reden bleef het veldleger te Bislichten einde althans een deel van het Spaansche leger te binden; voorts vertrok een volgenderwijs samengesteld contingent van 20 vendelen naar Frankrijk (4). Generaal over 't secoursjhr. Justinus van Nassau, admiraal van Zeeland (5); regiment Schotten van 10 compagnieën onder den kolonel Alexander Murray (6); regiment Nederlanders van 10 compagnieën, waarvan 5 op Holland en 5 op Zeelandonder jhr. Frederik van Dorp, sergeant-majoor van het Zeeuwsche regiment, als kolonel (7); sergeant-majoor of wachtmeester-generaal over de 2 regimenten Guil- liam Brog, sergeant-majoor van de Schotten (8); (1) Res. S. G. 6 Juli 1595. Met de geldzaken werd belast Fkanqois Doublet: „Alsoo „wü tot secours ende dienst des Conincx van Vranckrycke voor het loopende jaer 1595 eene „goede ende merckelycke somme van penningen geconsenteert hebben tot lichtinge ende „onderhoudt van eenigo Gascoensche ende andere soldatenin de plaetsse van Ruyteren ende „Knechten van deze Landen, onder de conduicte ende 't beleydt van den Doorluchtigen „Hoogh. Geboren Vorst ende Heere Henrick de la Tour, Hertogen van Bouillon, Maer- „schalck van Vrankryck,Francois Doublet gestelt ende gecommitteert „tot gecommitheerde ende pagador over de voorsz. Gascoensche ende andere soldaten". (Comm. S. G. 31 Juli 1595). Te benijden viel de betrekking niet, aangezien Doublet in den regel slecht of in 't geheel niet van penningen was voorzien. (2) Res. S. G. 1722 en 31 Augustus 1595. (3) Res. S. G. 9 September 1595. (4) Res. S. G. 12 en 14 September 1595. (5) Res. S- G. 24 September 1595. Op instructie van 27 September 1595 (Instructie-boek der Staten-Generaal). „Commissie als Generaal over 't secours van de Heeren Staten treckende „naer Vranckrijck ter dienste van Zijne Majesteit ende van dese landen tot het ontsedt van „Cameryck", met twee regimenten voetknechtenop traktement van 1.200 ter maand boven de oidinaris-gagiën (Comm. S. G. 2 October 1595). (6) Res. S. G. 24—26 September 1595. Kolonel Murray zou bij ontstentenis van jhr. Justinus van Nassau belast zijn met het algemeen bevel (Res. S. G. 2 October 1595). (7) Res. S. G. 24—27 September 1595, op een traktement van 400 ter maand. De meeste compagnieën moesten voorzien worden van nieuwe kleeding, want bij terugkomst uit het veldleger te Bislich waren zij „qualyck gehabitueert" en derhalve „seer geharrasseert". Onder de 20 compagnieën waren begrepen de 2 compagnieën door Zeeland reeds naar Calais gezonden (Res. S. G. 4 October 1595). (8) Comm. S. G. 27 September en Res. S. G. 28 September 1595, op oen traktement van 100 ter maand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 338