315. kwartiermeester en commissaris van de monstering Daniël van Bombergen (1) commies van de penningen en de munitie Erich van Sijpesteyn (2) bagagewagens: 4 voor den generaal, 2 voor den kolonel van Dorp, 1 voor eiken kapitein (3). Jhr. Justinus van Nassau aanvaardde den 4den October alleen de reis naar Frankrijk. Hij moest met de twee regimenten medewerken tot ontzet van Kamerijkgelukte dit nietdan mocht hij bij sterken aandrang van koning Hendrik IV zijne troepen over eenige garnizoenen verdeelen (4). Bij zijn vertrek uit den Haag, was aldaar de val van Kamerijk nog niet bekend. Den 2den October had de burgerij de stad overgeleverd en trok de gouverneur Jean de Monluc, heer van Balagny, met de hem trouw gebleven bezetting naar het kasteel, hetwelk hij echter vijf dagen later moest ontruimen (5). De overgave van stad en kasteel van Kamerijk bezorgde den Spanjaard vrij spel in Artois en Henegouwen, welke gewesten tot dusverre zich zeer tot vrede geneigd hadden getoond, maar waarheen thans de toegang voor de Franschen was afgesloten. Wegens dit ernstige verlies kon Hendrik IV het Nederlandsche secours minder dan ooit ontberen (6). Koning Hendrik IV vroeg dan ook om die troepen; den voornaamsten steun van zijn leger, voorloopig niet terug te roepen, tevens te zorgen voor de betaling der twee regimenten Gas- conjers (7). Sinds December 1595 had de koning het beleg geslagen voor La Fère aan de Oise. Toen de nieuwe Spaansche landvoogd Albertus van Oostenrijk toebereidselen maakte om Frankrijk binnen te rukken meende men dat hij zou trachten La Fère te ontzetten; doch hij had het gemunt op Calaisalwaar twee Zeeuwsche compagnieën tot de be zetting behoorden; de overige compagnieën van het secours namen deel aan het beleg van La Fère. (1) Comm. S. G. 27 September en Res. S. G. 28 September 1595, met een paard en een jongen op 100 daalders ter maand. (2) Comm. S. G. 27 September en Res. S. G. 29 September 1595, op 100 traktement. Onder zijn opzicht werden o. a. medegenomen 4000 ponden buskruit8000 ponden lonten, 4000 ponden gegoten lood voor musketten en kalibers (roers), 400 lange spiessen, 200 spaden, 100 ijzeren schoppen. (3) Res. S. G. 30 September 1595. Voor het onderhoud werd betaald 240 aan den gene raal, 120 aan den kolonel en 50 aan eiken kapitein. (4) Seer. Res. S. G. 4 October 1595. (5) De Staten-Generaal vernamen eerst na 6 October de overgave der stad (Res. S. G. 10 October 1595). (6) Bjj Res. S. G. 12 November 1595 werd het verblijf van het secours in Frankrijk toe gestaan tot 31 Januari 1596. (7) Res. S. G. 26 Januari 1596. De 2 regimenten Gasconjers kostten 24.000 per 28 dagen (Res. S. G. 29 December 1595). Zij worden nader aangeduid als regiment Franschen en regi ment Gasconjers, beiden onder het bevel van Odet de la Noue, zoon van Bkas-de-Fer (Res. S. G. 26 en 31 Januari 1596).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 339