317
John Norris over te zenden (1). Deze onderhandelingen te Londen
waren gevoerd door den hertog van Bouillon; na het volbrengen van
zijn taak aldaar kwam hij in den Haag om ook de Staten-Generaal tot
het verbond over te halen en hunne toestemming ten opzichte der in
dienst zijnde en nog gevraagde regimenten Franschen en Gasconjers te
verwerven (2). Op 31 October 1596 traden de Staten-Géneraal toe; vol
gens een der toegevoegde bepalingen beloofden zij voor het jaar 1597
een uitkeering van 450.000, om daarmede nog 2000 Bourgondiërs te
lichten en te onderhouden onder bevel van graaf Lodewijk Gunther
van Nassau (3). Wanneer de vijand den oorlog overbracht naar de
Republiek, zou deze over de bedoelde 4000 man kunnen beschikken.
Lodewijk Gunther wenschte deel te nemen aan den krijgstocht in
Hongarije, verzocht van het bevel verschoond te blijven, doch zijne plaats
in het Bourgondische regiment open te houden (4).
De Spanjaarden streden met voordeel in Frankrijk, doch moesten
daartoe zooveel troepen uit de Noordelijke gewesten aantrekken, dat
Prins Maurits hen ernstige verliezen kon toebrengen. Op 11 Maart 1597,
verrasten de Spanjaarden Amiens, op 19 September heroverde koning
Hendrik IV deze plaats.
Den 12den November verscheen zijn gezant in de vergadering der
Staten-Generaal ter mededeeling dat de aanzienlijke kosten tot herovering
van Amiens den koning dwongen om vrede te sluiten met Spanje, tenzij
Engeland en de Staten-Generaal hem krachtiger wilden ondersteunen.
Natuurlijk wilden dezen alles doen om den vrede te voorkomenwaardoor
Spanje de gelegenheid zou krijgen om al zijne troepen tegenover de
Republiek te concentreeren en zij vaardigden jhr. Justinus van Nassau en
Johan van Oldenbarnevelt naar Frankrijk af om met koning Hendrik IV
over de in 1598 te nemen militaire maatregelen te beraadslagen (5). De
afgevaardigden vertrokken pas in Maart 159S naar Frankrijk en konden
het sluiten van den vrede te Vervins niet verhinderen (2 Mei 1598).
Daarmede nam het zenden van hulptroepen naar Frankrijk een einde.
De Republiek bleef evenwel nauw verbonden met den koning die de
volgende jaren de voorgeschoten penningen en verschillende onkosten
geregeld aan de Republiek terugbetaalde.
Een vrij aanzienlijk deel van het afgedankte gedeelte Franschen en
Zwitsers trad in dienst der Republiek. Op eene bemerking dienaan
gaande door den Spaanschen gezant, antwoordde Hendrik IV, dat het
buiten zijn macht stond daarin verandering te brengen.
(1) Res. S. G. 8 Juni 1596. Volgens sommigen hield een geheim traetaat in, dat het En-
gelsehe hulpkorps slechts 2000 man behoefde te tellen.
(2) Res. S. G. 28 September 1596.
(3) Res. S. G. 1 November 1596.
(4) Res. S. G. 16 Mei 1597. Zie voorts Journael van Anthonis Duyck, II. 251.
(5) Res. S. G. 22—24 December 1597. Op den 16den van dezen maand huwde jhr. Justinus
met Anna van Merode, weduwe van den kolonel Thomas Morgan (Res. S. G. 1 December 1697).