10 uit 's-Gravenweerd op eigen hand, vooral na het verlies van Wach tendonk (1). De verhouding werd eindelijk van dien aard dat eene dei- partijen moest barsten of buigen. In Februari 1589 kwam men overeen om de vaan van Schenck in dienst te houden (2), maar verklaarden de Staten-Generaal dat aan door hen Schenck geen patent was verleend van veldmaarschalk en hij zich niet bevond „in commissie of eed van den lande"; voorts verweet men hem, dat hij Schenkenschans (op 's-Graven weerd) niet in hunne handen gesteld had (3). Een verdrag maakte een einde aan de verwikkelingen (4). Wellicht zouden deze zich nog herhaald hebben, ware Schenck niet op 11 Augustus 1589 bij zijn aanslag op Nijmegen in de rivier de Waal verdronken (5). Kort na Schenck's dood en nadat Otto Gans vrijheer van Potlitz commissie had ontvangen als superintendent van 's-Gravenweerd en Rees (6)begon het garnizoen van 's-Gravenweerd te muiten (7). Men verlangde volle betaling voor gedane diensten, zonder korting; eerst daarna zouden zij de schans (Schenken schans) afstaan aan de Staten-GeneraalZijne Excellentie (Prins Maubits) of de koningin van Engeland. De Raad van State was hierover „zeer perplex". Twee wegen om tot bevrediging te geraken stonden open: geweld, maar zulks was „zeer beswaerlijk ende dangereux", dan wel verstrekking van geld, wat zeker niet „dangereux", maar wel „zeer beswaerlijck" .was (8). Men stelde nu voor om 2 compagnieën ruiters en 2 compagnieën voetknechten van overste Schenck en van Schbieck voor twee maanden aan te houden, en 2 compagnieën voetknech ten van Pas en van Cboismare af te danken (9). Partijen konden het niet eens worden; inmiddels begonnen de meesten, ook dei- bezetting van Liefkenshoek en het volk van overste Alabt Clant over te loopen naar den vijand (10). Omtrent de overblijvenden van 's-Gra- venweerd werd den 3den December 1589 besloten hen te casseeren en (1) Res. S. 6. 29 December 1588. (2) Res. S. G. en Bes. R. v. St. 10 Februari 1589. (3) Res. S. G. 8 Mei 1589. Res. S. G. 18 April 1589 noemt hem Maerten Schenck van Nijdegöen, ridder, heer van Afferden en Bpjenbcek, keurvorstelijk keulsche veldmaarschalk en overste. (4) Res. S. G. 16 Mei 1589. Hierbij werd overeengekomen: 1°. Schenck verklaard voor „aangenaam in dienst van den lande"; 2°. vorige contracten zullen worden nagekomen 3°. de overste zal rekening en verantwoording doen van do door hom ontvangen gelden; 4°. de schans op 's-Gravenweerd en het huis Bpjenbeek zullen door de Staten-Generaal bezet en bewaard worden voor Schenck's erfgenamen; 5°. op aanvrage mag de overste zich een tijd lang in dienst begeven van hertog Hans Casimir, paltsgraaf aan den Rijn en hertogin Beijeren; de vrijheer van Potlitz wordt bevelhebber op 's-Gravenweerd. (5) Res. S. G. 12 Augustus 1-589. Bij Res. S. G. 2 Augustus was aan Schenck opgedra gen het maken van een schans tegenover Nijmegen (fort Knodsenburg)., (6) Res. S. G. 20 Augustus 1-589. (7) Res. S. G. 5 September 1589. (8) Res. S. G. 26 October 1589. (9) Re£ S. G. 1 November 1589. (10) Res. S. G. 21 November 1589.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 34