14 gezegd kon wordendat het geheele leger der bondgenooten stond onder twee stadhoudersPrins Maubits en Graaf Willem Lode- wijk (1). De Staten van Holland besloten voortaan den Prins op zijne krijgstochten te doen vergezellen door eenige gecommitteerden, zooals eveneens geschiedde van wege den Raad van State. Zij waren de voorloopers van de latere gedeputeerden te velde. Een resolutie der Staten-Generaal van 25 Mei 1590 meldt hieromtrent: „Is geresolveert „dat men van weghen dese vergaderinge den Raedt van State sal aen- „seggen, dat d'heeren Staten achten ten dienste van den Lande, dat zij „zijne Exle, die' Gecommitteerde vuyten Raede van Statte mette gede buteerde van de provinciën respective neffens derselver wesende int „legher voor Nymmeghen sullen aenschrijven ende deselve authoriseren „behoorlijck te letten op alle occurentien ende na deselve de saken van „het orloge te beleyden, ende vuyten richten gelyck zij voor den meesten „dienst van den Lande sullen bevinden te behooren, sonder nochtans „deselve te hazarderen vuyten noot" (2). In het begin van het jaar 1590 veroverde graaf Kabel van Mansveld Rijnberk, waar Seyno van Dobth gouverneur was (3). Deze vesting werd, evenals Bonn, Nuis en Keizersweerdbezet door troepen van den hertog van Pabma, die, naar zijn beweren, deze plaatsen zou bewaren voor den aartsbisschop-keurvorst van Keulen, Ebnst van Beijeben (4). Feitelijk heerschte hij aldaar als heer en meester. Alleen Burik (Bürrig Rijnprovincie) bleef nog bezet tot September, toen de plaats op last der Staten-Generaal werd ontruimd omdat men haar toch niet kon houden. (5). Meer dan ooit bestond kans, dat de voortgang der wapenen van Pabma den ondergang der opgestane gewesten zou ten gevolge hebben. Maar, als in meerdere gevallen, zou het anders loopen dan Pabma gehoopt en zijn vijand gevreesd had. De koning van Spanje en zijne raadgevers stelden uiteraard minder belang in de zaken van Nederland dan in die van Frankrijk. De Spaansche staatkunde kon zich niet verzoenen met het denkbeeld dat de troon van Frankrijk door een protestantsch vorst, koning Hendrik van Navabee zou bekleed wordenen beijverde zich om zulks met alle krachten te beletten. De hertog van Pabma werd (1) De stadhouderschappen van Utrecht en Overijssel waren den Prins toevertrouwd in Februari 1590, dat van Gelderland in 1591. Zoolang niet voorzien was in de vacante gou. vernementen was sprake geweest om den graaf van Valckesteijn als krijgsoverste aldaar te committeeren (Res. S. G. 1 Februari 1590j. (2) In de marge staat: „Pouvoir voor den capiteyn-generaal ende gedeputeerden int, leger". (3) Res. S. G. 7 Februari 1590 kennisgeving van het verlies van Berk. (4) Ernst van Beijeren was tevens bisschop van Freisirigen en Hildesheim, sinds 1581 van Luik (na het overlijden van Gerard van Groesbeek) en sinds 1585 van Munster (na afstand van hertog Johan Willem van Cleve). Den 26stèh Mei 1583 was hij aartsbisschop van Keulen geworden, als opvolger van Gebhard Truchsesz van Waldburg. (5) Res. S. G. 17 September 1590.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 38