BE QUOTES. Alvorens Groningen voor goed een provincie van de Unie uitmaakte, droegen de betalende provinciën in elke 100.000 de volgende aan- deelen Holland64.251— 8—0 Zeeland15.812180 samen Friesland13.290—12—8 100.000. Utrecht6.645— 6—4 Sinds de verovering van Groningen (1594) werd in Augustus 1596 na langdui'ige onderhandelingen de volgende verhouding aangenomen Holland. 59.354—12—10 j Zeeland 14.60710— 7 Friesland 12.27714o1/2 i samen Utrecht. 6.138—17— 23/4 100.000. Groningen 7.621— 4—103/4 Deze gewesten worden in verschillende betalings-stukken genoemd: de vijf provinciën. De bijdragen van de twee andere bondgenooten in de Unie Gelder land en Overijssel waren op een andere wijze geregeld. In 1599 werd de verhouding per 100.000 aangenomen als volgt (1): Gelderland4.62912-7 Holland55.341— 8—61/a Zeeland13.619—17—0 Utrecht5.723—15—9 Friesland11.447117 Overijssel2.777—15— Groningen6.45919 Op den staat van oorlog voor 1607 staat bijgeschreven Gelderlant op 5, Overijssel op 3, tegen 't hondert over de „vijff andere provintien genomen, mits dat men ten reguarde van 't groot verderff van Gelderlant ende Overijssel over de jare 1607 sal „subsidieeren metten 5de penning van haar quota". (1) Archief Raad van State N°. 1228 (Algemeen Rijksarchief).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 394