19 nieën (1). De Prins voerde zijn leger over Zwolle en Deventer nam' Arnhem, waar den 22sten Juli een schipbrug over den Eijn werd ge slagen (2). Nadat den vijand op 24 Juli een geduchte nederlaag in de Betuwe wras toegebracht (3), zag de hertog zich genoodzaakt het beleg op te breken en trok hij met zijn leger over de Waal. Den 29sten Juli hield Prins Maurits een revue over zijn leger, waarbij de sterkte werd opgenomen terwijl de korpsen over de schipbrug bij Arnhem trokken. Het leger bleek daarbij te bestaan uit Regiment van graaf Filips van Nassau met 7 ven delen waaronder de garde van Prins Maubits en de compagnieën van Thomas Burch, gouverneur van den Briel, en van Charles de Levin heer van Famarsmeester-generaal der artillerie gouverneur van Heusden, samen Regiment Schotten van Bartholomew Balfour, 10 vendelen Regiment van Zeeland onder graaf George Everhard van Solms, 9 vendelen Regiment van jhr. Floris van Brederode 7 vendelen. Regiment van jhr. Willem van Dorp, 6 vendelen Regiment van Utrecht onder jhr. Arent van Groene- velt 7 vendelen Regiment Engelschen van sir Francis Vere, 17 ven- 880 mannen 1275 1235 790 655 690 1420 Totaal 6945 mannen (4). De 17 vanen bleken sterk te zijn: van Prins Maurits 93 paarden, Pierre de Yotsin 95, Guillaume de Preit gezegd Barchon 100, Hartman Sleijer 139, Otto Gans vrij heer van Potlitz34, Godard van Balen 117Burchard van Chynsky 78, Paul Bacx 85, Marcelis Bacx 90, Werner du Bois 107, William Edmond 102, Johan van Huchtenbroeck 100, Phillipe de l'Espine79, Robert Sidney 55, Francis Vere 60, William Parcker 75 en John Pauly 66 te zamen 1535 paarden (5). n n n ii ii ii (1) Gerrit de Jonge, een officier die by den Prins Maurits hoog in aanzien stond, was commandant op Knodsenburg; later werd hy gouverneur van 's-Gravenweerdalwaar hy 4 October 1596 overleed. Zyne compagnie ging over op zijn zoon Diederik terwyl jhr. Arent van Groenevelt gouverneur werd van 's-Gravenweerd. (2) Den 22sten Juli sneuvelde o. a. Octavio van Mansfeld, tweede zoon van graaf Pieter Ernst. (3) Yan den vyand werden ongeveer 150 man gevangen en 250 paarden buitgemaakt. Tot de buit behoorden mode de standaards der vanen van den hertog van Parma en van twee ritmeesters. (4) Duijck merkt op „Twelck noch een groot getal is, gemerckt de langen tyt die tleger „te velde gelegen, ende de grooten endo quaeden wech diet gemarcheert heeft." „Armies etc.", als by noot 2, blz. 17. (5) Zie Aanteekening N°. 9.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 43