20 Den 24sten Augustus brak het leger op; de troepen keerden naar de garnizoenen terug om te „refraischeren". Weldra besloot men echter tot een tocht naar Vlaanderen, niet alleen om voordeelen te behalen, maar ook om den vijand te beletten naar Frankrijk te trekken. De Hollandsche, Zeeuwsche, Schotsche en Engelsche compagnieën werden daartoe te Dordrecht ingescheept. Zij landden den 18 September be neden Walsoorden; nadat zich 6 vanen bij het leger hadden gevoegd, sloegen zij het beleg voor Hulst. Den 24sten September ging deze vesting over; graaf George Everhard van Solms werd tot gouver neur benoemd (1). Van Hulst in Vlaanderen trok het voetvolk per scheepsgelegenheid over Dordrecht naar Gorinchemwaar het den lOden October ontscheepte om den marsch aan te vangen tot belegering van Nijmegen. Bij het leger voegden zich nog de regimenten van Utrecht, Friesland en Noord-Holland, benevens 17 vanen ruiterij. Den 21sten October gaf Nijmegen zich over; graaf Filips van Nassau trad op als gouverneur (2). Binnen vijf maanden tijds had de nauwlijks "24-jarige Prins Maurits in twee veldtochten vier belangrijke vestingen aan den vijand ontwel digd. Veel inspanning had hij daartoe van zijne troepen moeten vorderen het voetvolk had vermoeiende marschen van den eenen uithoek des lands naar den andere verricht. Als gewoonlijk beraamde de Prins gedurende de wintermaanden de plannen om het volgende voorjaar in 't veld te kunnen verschijnen. Moeilijkheden van allerlei aard deden zich daarbij telkenmale voor, som wijlen zelfs als het leger zich reeds te velde bevond; juiste gegevens omtrent de getalsterkte konden eerst bij de revue der samengetrokken troepen verkregen worden. Bovendien vorderde Engeland's koningin op de meest ongelegen tijdstippen troepen op (3). Ook beproefden vreemde vorsten herhaaldelijk hier te lande te laten werven, wat niet altijd kon worden tegengegaan: hetzij om die vorsten te believen, hetzij met het oog op andere belangen, die daarbij op het spel stonden (4). Wervingen voor den vreemde zag men ongaarnewel raakte men daardoor schadelijke elementen kwijt, maar dikwijls ook goede, die zich door ge- (1) Res. S. G. 27 September 1591. Kennisgeving aangaande de inneming van Hulst. (2) Res. S. G. 22 October 1591. Kennisgeving aangaande de inneming van Nymegen. G. P. B. II, 590, bevat de „Articulen van Accoorde, bij Syne Excellentie die Magistraat ende gemeente van Nimmegen vergunt ende geaccordeert." Op den 16den October waren over de schipbrug, geslagen beneden Nymegen, de volgende korpsen getrokken: regiment van graaf Filips van Nassau, 7 vendelen; regiment Schotten, 10 vendelen; regiment van Noord-Hol land, 7 vendelen; regiment Engelschen, 17 vendelen; regiment van Utrecht, 8 vendelen; regiment van Friesland, 8 vendelen; regiment van Brederode, 8 vendelen; regiment van Zeeland, 9 vendelen; te zamen 75 vendelen, sterk ongeveer 8500 man. Voorts 17 vanen ruitery, te samen ongeveer 1600 „vechtende paarden". (3) Zie Aanteekening N°. 10. (4) Zie Aanteekening N°. 11.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 44