25
Het geheele leger volgde (1)trok van Zwolle naar Zevenaar (2 tot S October),
voorts van hier over Emmerik en Eees naar Bislich zonder dat deze
tocht belangrijke uitkomsten opleverde. Na terugkeer te Emmerik brak
het leger op naar de garnizoenen (19 October 1592).
De hertog van Parma vertrok in November naar Frankrijk; maar
werd onderweg te Atrecht ziek en overleed aldaar den 4den De
cember. Graaf Pieter Ernst van Mansfeld nam voorloopig de teugels
van het bewind in handen.
Het jaar 1598 zette in met een stouten tocht onder graaf Filips van
Nassau met 11 vanen en ongeveer 1000 man te voetdoor het Guliksche
naar het land van Luxemburg waar o. a. 24 dorpen werden afge
brand door het stift van Keulen en terug naar Opper-Gelder (14 Ja
nuari tot 10 Februari). Tot den buit behoordenbehalve eenige gijzelaars
voor opgelegde brandschatting, een groote hoeveelheid kleederen en lijn
waad, benevens 1000 kleine Ardenner paarden. Op dezen tocht overleed
ritmeester Phillipe de l'Espine, ten gevolge van een tweegevecht met
een der officieren.
Sinds 1593 namen de Staten-Generaal permanent zitting, en gingen dus
niet meer als tot dusverre voor lange tijden uit elkander. Het gezag
en het aanzien van den Raad van State werden daardoor aanzienlijk
verminderd. Tevens begonnen het overwicht van Holland en de regenten
aristocratie zich te ontwikkelen.
In het laatst van Maart ving Prins Maurits het beroemde beleg
van Geertruidenberg aanwaarbij aanhoudend slecht weder in moeras
sige gronden uitgestrekte circum- en contravallatie liniën moesten
worden aangelegd (2). Graaf Willem Lodewijk voerde intusschen met
veel beleid, doch met weinig strijdkrachten, den oorlog in het Noorden,
en weerhield den vijand om zijne beschikbare troepen tot ontzet van
Geertruidenberg te concentreeren. Zijne handelingen waren bovendien
berekend op een aanstaand beleg van de stad Groningen. Reeds op
27 Maart waren -de toegangen tot Geertruidenberg uit het zuiden en
oosten bezet door den gouverneur van Breda, Charles de Heraugière,
en dien van Heusden, jhr. Floris van Brederode. Den volgenden dag
kwamen oorlogsschepen de gemeenschap van Geertruidenberg met de
rivieren verbreken. De eerste opstelling, na volkomen insluiting, was
als volgt:
te Raamsdonk, de regimenten Brederode en Locres, samen 20 ven
delen, benevens de cavalerie uit Heusden, Gelderland en Zutphen onder
graaf Filips van Hohenlohe;
(1) Zie Aanteekening N°. 14.
(2) Gedurende het beleg was de eigenlijke gouverneur Dimas de Berse, heer van Water-
dijck, afwezig, zoodat het bevel gevoerd werd, eerst door den heer van Mazières, die den
lsten Juni sneuvelde, daarna door den heer de Gesas, die op den dag der capitulatie, nog
vóór het openen der onderhandelingensneuvelde. Het garnizoen bestond uit 700 Bour
gondiërs en 300 Walen, allen oude en geoefende soldaten.